In dit tweede deel van De Oorlog een Gezicht gegeven, vertellen Postma en echtgenote Yvonne te Nijenhuis 33 verhalen over wat mensen in de oorlogsjaren in de gemeente hebben beleefd.
Om u een beeld te geven van de inhoud en achtergronden van het boek geven we hierbij een deel van de toespraak van Reinder Postma weer:
De verhalen in deel 2 zijn even indringend als in deel 1.Wat te denken van het verhaal van Arie Spier die 65 jaar niet wist wat er met zijn ouders was gebeurd? Na zoveel jaar heb ik hem kunnen vertellen wat de feiten waren en wie werkelijk zijn vader is.
U kunt nu lezen over Gerrit Bleeker, wie was hij en waar kwam hij vandaan? Wat maakte dat hij rond de bevrijding in Kollum was? Hij heeft het niet overleefd en liet drie jonge kinderen achter.
Hetzelfde geldt voor Jarl Ruinen, huisarts in Ee, die tot over zijn oren in het verzet zat en ook bij ons in de gemeente acties uitvoerde. Hij is in januari 1945 door de Duitsers bij een wraakactie doodgeschoten. Zoon Luuk Ruinen zei in een interview: ‘Ik was zeven jaar, iemand vertelde mij: je vader is een held, maar weet je, ik had mijn vader zo graag langer meegemaakt. Ik was mijn vader kwijt en dat gemis is gebleven.’
In de afgelopen jaren heb ik geregeld contact gehad met Annie Mirosch. Zij is een kleindochter van Albert of Bebie Mirosch zoals hij genoemd wordt. Voor de oorlog kwam Albert met zijn familie al in onze gemeente. Zijn vader, Pierre Stangus, was mecanicien en paardenhandelaar. Stangus was bij de boeren in Friesland zeer gewaardeerd om zijn werk. Het gezin bestond uit vader moeder, vier jongens en vier meisjes. Zij hoorden bij de Roma of zo u wilt, het waren zigeuners! Zij zien deze benaming als een scheldnaam. De Roma werden door Nazi-Duitsland vervolgd. De vader en moeder en vier dochters en een kleindochtertje hebben de oorlog niet overleefd. Zij werden opgepakt en zijn omgebracht in de Duitse vernietigingskampen. De vier zonen hebben de oorlog overleefd en door hen is de familie blijven bestaan. Bij mijn onderzoek naar deze familie ben ik tegen muren gelopen die ik nog niet had meegemaakt. Kennelijk zijn we na zoveel jaar helaas nog weinig opgeschoten.
Of wat te denken van een jongetje dat uit Limburg moet vluchten omdat het leven daar onmogelijk is geworden en in Veenklooster bij de blauwe wezen wordt ondergebracht? Dat zich hand over tand verzet als hij boven in een bed moet gaan slapen. Hij is zo bang omdat van zijn eigen huis de bovenverdieping is weggeschoten? Zijn vader is in Duitse gevangenschap overleden en nu wordt hij hier bij ons uitgescholden door zijn klasgenootjes. Hoe klein voel je je dan?
In dit boek beschrijven we de ervaringen van meisjes die met Duitse soldaten gingen en kort na de bevrijding zijn kaal geschoren. In dat hoofdstuk zijn de namen vrijwel allemaal anoniem gemaakt omdat dit nu, na zoveel jaar nog altijd een pijnlijke kwestie is.
En tenslotte: ik heb veel nieuwe gegevens over de beschieting van de bus boven tafel gekregen en de feiten zijn zeer droef. Aan Duitse zijde zijn zeker acht doden gevallen; van de veertien inzittenden raakten er dertien meer of minder gewond, onder hen was een baby van zeven maanden. Een van de inzittenden die het overleefde, kwam in het ziekenhuis en schreef in een brief naar huis: ‘Mijn ene been is door het gebeurde zowat twaalf centimeter korter dan het andere geworden. Gelukkig kon ik het been nog behouden, anders was het bij de lies geamputeerd geweest.’
Wat me verder opnieuw getroffen heeft, is het vertrouwen dat mensen ons hebben geschonken. Als ze dat niet hadden gedaan, had dit boek niet in deze vorm tot stand kunnen komen. We hebben het vaak over heel persoonlijke gevoelens en emoties gehad terwijl je elkaar eigenlijk niet of pas kent, dat is heel bijzonder en ik iedereen daarvoor hartelijk bedanken.
Voor inlichtingen of bestellingen van het boek kunt u Reinder Postma rechtstreeks mailen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten