maandag 29 februari 2016

Oproep om sportpoëzie in te sturen

Abe Lenstra
Eind november 2015 deden taal- en sportliefhebbers Anne Dykstra en Anne Tjerk Popkema een oproep om sportpoëzie in te sturen voor een bundel Friese sportpoëzie. Tot nu toe zijn er een dikke 60 inzendingen binnen gekomen.

Het blijkt dat veel dichters worden geïnspireerd door de canon van de Friese sporten en sporthelden: Abe, Epke, skûtsjesilen, schaatsen. Maar er zitten ook lofdichten op memorabele kampioenswedstrijden, promoties en lokale sporthelden bij.

Er is dus al prachtig materiaal binnengekomen, maar de initiatiefnemers willen graag naar minimaal 100 inzendingen. Daarom is de inzendtermijn verlengd tot 30 maart 2016

Vandaar een herhaalde oproep om nog eens in de oude jaargangen van het clubblad van de sportvereniging te duiken of om zelf een lofdicht op je favoriete Friese sportheld te schrijven, of dat nu in het Nederlands, Fries of een andere taal is.

Misschien zie je je gedicht dit najaar terug in een mooie bundel.

Inzenden kan via info@taalburopopkema.nl.

Info: Anne Tjerk Popkema, tel. 06-25 42 75 48 of 050-573 5158

zondag 21 februari 2016

Unieke bewaard gebleven 17e eeuwse kleding van Friese stadhouders in Rijksmuseum

Afgelopen zaterdag was ik in het Rijksmuseum, waar twee nieuwe tentoonstellingen waren geopend. De ene draaide om de Amsterdamse schilder George Hendrik Breitner, die van zijn jonge muze Geesje Kwak vele schilderijen in kimono maakte. Deze Japanse mantel (vandaar de naam japon) was veelal zeer kleurrijk en werd door Breitner in opdracht van een fabrikant gepromoot. Interessant is dat Breitner ook al vroeg veel foto's maakte van Amsterdamse straattaferelen.

De andere tentoonstelling heeft een focus op Mode, met onder andere een spectaculaire ronddraaiende catwalk en gigantische jurken, ingericht door fotograaf Erwin Olaf die ook een prachtig portret maakte van het Groningse model Ymre Stiekema.

Ruitermantel Ernst Casimir
Maar wat mij het meeste opviel was een aparte zaal met de enige in Nederland bewaard gebleven 17e eeuwse kleding. Het betrof namelijk de kleding van de Friese stadhouders Ernst Casimir en zijn zoon Hendrik Casimir. Beide sneuvelden op het slagveld en werden als helden vereerd. Hun kleding werd voor het eerst als een soort relikwie bewaard.
Van Ernst Casimir van Nassau-Dietz is de hoed met kogelgat tentoongesteld, met daarnaast zelfs de kogel en enkele botjes. Ook is er een onderbroek, pofbroek en ruitermantel van Ernst Casimir in de vitrines te zien, naast een zeemleren kolder van Hendrik Casimir.

Centraal in de zaal staat een schilderij van Ernst Casimir door de Friese hofschilder Wybrand de Geest.
Ook is er een hemd van Willem Frederik van Nassau-Dietz, die wel eens contact had met de Fries Pibo van Doma te Fogelsanghstate die hem hielp de hand van Albertine Agnes bij haar moeder Amalia van Solms te vragen.

Het informatiepaneel in het Rijksmuseum vermeldt: Uit respect. Dit zijn de enige kledingstukken uit de 17de eeuw die in Nederland over zijn gebleven. Het was in dit land geen traditie om kleren voor het nageslacht te bewaren. Dit komt mogelijk door het ontbreken van grote landhuizen en familiekastelen. Toch hebben de kleren in deze zaal wél de tijd doorstaan, omdat zij herinneren aan helden die vielen voor het vaderland.
Pofbroek Ernst Casimir
Ze zijn gedragen door de Friese stadhouders Ernst Casimir en zijn zoon Hendrik Casimir. Beiden stierven heldhaftig nadat ze waren neergeschoten op het slagveld. Niet alleen de voorwerpen met de kogelgaten, hun hoed en leren kolder, zijn geconserveerd. Ook de overige kleren (zelfs een onderbroek!) zijn niet vergeten.
In 1628 werden in Zweden voor het eerst koninklijke kledingstukken bewaard, ter nagedachtenis aan het staatshoofd dat zijn land had verdedigd. Dit voorbeeld werd in 1632 nagevolgd aan het Friese stadhouderlijk hof in Leeuwarden, door Ernst Casimirs kleren tentoon te stellen en vervolgens te koesteren als relieken.

De lijkstatie van Ernst Casimir in 1633 in Leeuwarden was ook een waar spektakel. Er is een prachtige reeks tekeningen van bewaard gebleven, waarop de hele Friese adel paradeert.
Over de lijkstatie van Willem Frederik is in 1918 een artikel verschenen in De Vrije Fries.
Ook hij kwam door een kogel om het leven, maar dan wel eentje die hij zelf per ongeluk afvuurde toen hij in 1664 zijn pistool (ook bewaard in het Rijksmuseum) schoonmaakte.
Een briefje dat hij vlak daarna aan zijn hofmeester Vegelin van Claerbergen schreef met bloedvlekken is nog in de collectie van Tresoar aanwezig.

Update: Marlies Stoter, conservator bij het Fries Museum, meldt een recenter artikel van haar hand over de lijkstatie van Willem Frederik in Jaarboek Oranje Nassau 2012: "‘Soo Godt belieft, kom ick’: De begrafenisstoet van Willem Frederik van Nassau-Dietz als spiegel van zijn netwerken" , Jaarboek Oranje Nassau 2012. pp. 50-67.

dinsdag 16 februari 2016

De Italiaanse voorvader van mij en Jochem Myjer

Afgelopen zaterdag was in het tv-programma Verborgen Verleden de beurt aan cabaretier Jochem Myjer om uit te vinden hoe zijn stamboom, en dus afkomst, in elkaar zit.

In een zeer afwisselende en interessante aflevering begon het met een bezoek aan het Stadsarchief
Harmen Snel en Jochem Myjer. Foto: CBG.
Amsterdam
, waar archivaris Harmen Snel de vaderlijke lijn Myjer uit de doeken deed en de verklaring vond voor de vreemde spellingswijze van de familienaam Myjer: een schrijffoutje van de pastoor!
Het spoor leidde naar een immigrant uit Paderborn die in onecht geboren was en daardoor niet de ouderlijke boerderij kon overnemen en aldus zijn heil in Amsterdam zocht.

Via de moederlijke lijn werd het allemaal een stuk spectaculairder, met veel dominees, en kwam er zelfs een link naar de broer van Willem van Oranje (Jan de Oude, graaf van Nassau-Dillenburg) boven water. Ook was er een voorvader die in de Aya Sofia in Istanbul met naam en afbeelding op een muur staat afgebeeld. De uitzending kunt u online nog bekijken.

Veel van het onderzoekswerk naar de voorouders van bekende Nederlanders wordt gedaan door het Centraal Bureau voor Genealogie, CBG. En omdat een televisieprogramma ook maar beperkte ruimte heeft geeft het CBG online via haar blog nog aanvullende details over de afkomst van, in dit geval, Jochem Myjer. En daar zag ik onderaan, onder het kopje Italiaanse voorouders, een naam die ik kende: Sormani. Ik citeer: "In de kwartierstaat van Jochem Myjer komen we ook Italiaanse voorouders tegen. Pietro Vittore Sormani, in 1791 geboren te Rezzago in Noord-Italië, trok naar Groningen, noemde zich voortaan Pieter Victor en trouwde in 1821 met Catharina Allegonde Witte." En verder: "De familielijn naar Jochem loopt via Christina, de vierde dochter van Pietro/Pieter en Catharina. Christina Josepha Elisabeth Sormani trouwde in 1851 in Groningen met de Groninger Johannes Hinderikus Harmannus Raken. Ze kregen dochter Catharina, die de moeder werd van de vader van de oma van Jochem".

Ik heb namelijk in mijn kwartierstaat via mijn (katholieke) moeder en grootmoeder Kappelhof ook een Italiaanse voorvader die Sormani heet, die ook uit het kleine dorpje Rezzago komt.
Jaren geleden had ik al via onderzoeker Ton Kappelhof, gepensioneerd medewerker van het IISG in Amsterdam, vernomen dat we beide afstammen van ene Carlo Antonio Vittore Donato Sormani c.a., zoon van Andreas Satiro Sormani en Giuseppa Christina Caminada (ook van deze familienaam zijn er hedentendage in Nederland nog nazaten)
geboren 7 augustus 1781 te Rezzago, overleden 4 augustus 1819 te Groningen.
Hij had uit zijn relatie (niet gehuwd) met zijn huishoudster Geesien Harms Kappelhoff drie kinderen:
Harmanus (1814-1856)
Christina (1816-1862)
Andreas (1818-?)
In ieder geval éen van deze drie kinderen, Harmanus, kreeg de achternaam van de moeder: Kappelhof.

Carlo werd op 14-jarige leeftijd door zijn ouders naar familie in Groningen gezonden (ooms en koopman/winkeliers Carlo Antonio Sormani en Giovanni Carlo Sormani) om inlijving in het leger van Napoleon te ontgaan (volgens familie-overlevering). In 1798 vertrok hij van Groningen naar Farmsum, keerde in 1801 terug naar Groningen en trad met pauselijke dispensatie in 1802 in het huwelijk met zijn volle nicht Francisca Sormani. Door dit huwelijk kon hij weer de dienstplicht van Napoleon ontwijken. Later verliet hij zijn vrouw en keerde in 1813 naar Farmsum terug, de omgeving van Geesien.

Zowel Pietro Vittore als Carlo Antonio Vittore Donato zijn zoons van Andreas Satiro Sormani en Giuseppa Christina Caminada. Broers dus. En blijkbaar is Pietro Vittore op 4-jarige leeftijd met zijn 10 jaar oudere broer meegegaan naar Groningen! Er is zelfs nog een foto van Pietro Vittore.
Dat maakt Andreas Satiro Sormani de gemeenschappelijke voorvader van mij, Ton Kappelhof en Jochem Myjer!

Er is nog een vrij groot aantal nakomelingen met de familienaam Sormani in Nederland. In 2007 waren dat er zeker 147 volgens de familienamen-database van het Meertens Instituut. De familie Caminada had er in 2007 zelfs 173.

De actieve familie Sormani houdt nog jaarlijks een familiedag.

Het dorp van stamvader Sormani, Rezzago ligt ten noordwesten van Lecco, op een schiereiland dat aan twee zijden wordt begrensd door het Lago di Como. Ton Kappelhof was in Lecco in oktober 2005 maar wegens slecht weer niet in Rezzago, dat erg hoog ligt en waar veel toeristen komen, vanuit Milaan om van het bergklimaat in Lombardije te genieten. Dit gebied was vanouds Italiaans, maar ligt in de Alpen en dichtbij de Zwitserse grens.

Harmanus Kappelhof werd rijksveearts en huwde met Margaretha Schoonbeek op 23 augustus 1840. Margaretha werd geboren in 1816 te Groningen en is overleden in 1890 te Groningen. Zij waren de grootouders van mijn grootmoeder van moederskant, dochter van Petrus Victor Kappelhof en Geeske Laffra.

En nu we toch bezig zijn: mijn grootmoeder Kappelhof vertelde mij vroeger altijd dat ze familie was van de beroemde filmster Doris Day. Nu heet deze actrice van origine wel Doris Mary Ann Kappelhoff, maar het is nooit bewezen dat er een connectie is!

maandag 15 februari 2016

Frysk nu bijna in Google Translate

Nog even en dan is het zover: de Friese taal in Google Translate.

Afgelopen vrijdag kwamen in Tresoar weer vele Friezen opdagen om de vertalingen van het Engels naar het Frysk te valideren, zo meldde de Leeuwarder Courant. Dat valideren gaat via de computer en is in feite nakijken en bevestigen of de vertalingen kloppen. En dat is voor sommige moderne woorden nog best lastig. Een groot deel van de data was al rechtstreeks goedgekeurd door Google.
In 2012 schreef ik een blogartikel waarin ik opriep te streven naar het opnemen van het Frysk in Google Translate. Toendertijd was er door bezuinigingen sprake van dat leerstoelen Fries aan universiteiten gingen verdwijnen. Ook adviseerde ik de Fryske Akademy, naast het grootschalig digitaliseren, zich te beijveren voor opname in deze online vertaalmachine. Het maakt het veel gemakkelijker om de Friese taal online te delen met een enorm internationaal netwerk, maar alleen al om het bereik en de PR-waarde die Google genereert is het de moeite waard.

Een grote rol bij dit project was weggelegd voor Dr. Anne Dijkstra, oud-lexicograaf bij de Fryske Akademy.
Om de kwaliteit van de vertalingen zo goed mogelijk te maken kunnen nog steeds woorden en zinnen worden toegevoegd of gevalideerd. Zoals bij welhaast alle online vertalingen zal het nooit helemaal perfect worden, maar de essentie is meestal wel duidelijk. Dit is ook een mooi voorbeeld van crowdsourcing
Het valideren van de Friese tekst mag natuurlijk gewoon thuis, zoals de website van de Provincie Fryslan vermeldt. Lees daarvoor hieronder de instructie.

Instructies

1. Ga naar: https://translate.google.nl/community. Log in met jouw Google-account en kies ‘Engels-Fries’.
2. Klik op ‘valideren’.
3. U kunt aan de slag! De eerste te valideren zin verschijnt op u scherm. Klik op het vinkje om de vertaling goed te keuren af op het kruisje als de vertaling niet deugt. Klik op ‘verzenden’ wanneer u het rijtje bij langs bent geweest. Komt u er niet uit, klik dan op ‘overslaan’.

Ik ben benieuwd wanneer we Frysk in Google Translate voor het eerst kunnen gebruiken!

Update: Vanaf donderdag 18 februari 2016 is het zover! Dan kunt u globale vertalingen van Engels naar Frysk en andere talen maken. Met de Google Translate-button aan de linkerzijde van dit blog kunt u in 1 keer het hele blog in het Frysk lezen!

donderdag 11 februari 2016

Meer dan 300.000 opnamen uit de Nedergerechten Friesland online

Op de website van Tresoar zijn vandaag 304.412 opnamen uit de Nedergerechten van Friese gemeenten geplaatst. De Nedergerechten waren lokale rechtbanken in de grietenijen (gemeenten) en steden van Friesland in de periode van de late Middeleeuwen tot 1811. Zij hielden zich bezig met criminele, civiele en vrijwillige rechtspraak.

In 2009 is de stichting Vrienden van de Archieven in Friesland (FAF) begonnen met het digitaliseren van de bij Tresoar aanwezige archieven van de Nedergerechten. Alle archiefstukken zijn weliswaar op microfiche op de studiezaal Tresoar te raadplegen maar een aantal van deze fiches is van slechte kwaliteit. In eerste instantie was de inspanning er op gericht om alleen te digitaliseren ter vervanging van deze fiches. In de loop der tijd is dit project echter in de breedte gegroeid waardoor het nu de ambitie is om het complete Nedergerechtsarchief te digitaliseren. Vandaag is het eerste deel daarvan online beschikbaar gesteld.

Zowel voor algemeen historisch als voor genealogisch onderzoek zijn de Nedergerechten van groot belang. Naast informatie over (kleine) rechtzaken bevinden zich ook weesrekeningboeken, aanstellingen van voogden, boedelbeschrijvingen, verkopingen en hypotheken in de Nedergerechten. Voor wat betreft criminele zaken mocht het nedergerecht alleen lichte overtredingen behandelen, maar in de zogenaamde Informatieboeken wordt verslag gedaan van vooronderzoek van criminele zaken die werden opgestuurd naar het Hof van Friesland.

Het deel van de Nedergerechten wat nu op internet beschikbaar is gesteld, omvat nog maar zo'n 10% van de honderden meters Nedergerechtsarchief in de depots van Tresoar. Van sommige gemeenten zijn nog maar een beperkt aantal stukken gefotografeerd, terwijl van een kleine gemeente als Schiermonnikoog het gehele Nedergerecht nu digitaal beschikbaar is.

De Nedergerechten zijn te vinden op de pagina 'Zoeken naar voorouders' of rechtstreeks op de pagina 'Nedergerechten'.

Voor bijvoorbeeld Dokkum zijn deze bronnen en perioden beschikbaar:
13-10, 15 : Dokkum 1555-1561   Recesboeken 
13-10, 185 : Dokkum 1588-1592   Verkoopboeken. Processen-verbaal van de decretale en andere publieke verkopingen van onroerend goed 
13-10, 222 : Dokkum 1603-1614   Hypotheekboeken 

Helaas ontbreken de Dongeradelen, Kollumerland, Ameland, Ferwerderadeel en Dantumadeel nu nog!

vrijdag 5 februari 2016

Dokkumer kentekenbewijzen en foto's oude auto's bij Tresoar

Via Andrys Stienstra van Tresoar werd ik geattendeerd op de toevoeging van diverse oude foto's bij de kentekenbewijzen van auto-eigenaren uit Dokkum in de kentekendatabase van Friese nummerbewijzen.
Het is een hele bijzondere database bij Tresoar, waarin de kentekenplaten van oude auto's, tezamen met de foto van de betreffende auto en de eigenaar worden bewaard. Het betreft de periode in Friesland tussen 1-1-1906 en 31-12-1950 met uitgereikte nummerbewijzen (kentekens) voor auto's en motorfietsen.
Naast de registratie zijn er ook diverse verhalen waarin oude auto's figureren.

Als u wilt zien of uw voorouder met zijn oude auto of motor ook in de database staat, kunt u hier zoeken.

Direct naar Dokkumer autobezitters kan eveneens. De nieuw toegevoegde foto's van Dokkumers nog op een aparte pagina. De laatste zijn mooie foto's van Foppe Roorda en Janke Roorda-Kooi.

En als u nog een oude foto van een Friese auto of motor heeft waarop een kenteken te zien is, dan kunt u uiteraard een digitale versie naar Tresoar sturen! Liefst voorzien van informatie over de eigenaar en andere bijzonderheden.

In het boekje Uit het album van Dongeradeel, in deel 1 en deel 2 staan ook diverse foto's van oude auto's uit de regio.

dinsdag 2 februari 2016

Friese avonturier legde basis voor museum aan Cote d'Azur

Kortgeleden werd ik benaderd door George Homs met de vraag of ik Tinco Lycklama à Nijeholt kende. En uiteraard of ik meer van hem wist.
Nou ken ik de familie Lycklama à Nijeholt wel een beetje maar van Tinco had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord (dacht ik). En toch had ik blijkbaar wel eens iets over hem geschreven, want hij komt voor in het boek Iran and the Netherlands, interwoven through the ages, waarover ik in 2009 berichtte na de boekpresentatie in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden.
Tinco in Albanees kostuum

De Oostfriese baron Tido von Inn- und Kniphausen die bij de VOC werkte en het olie-eiland Kharg geschonken kreeg kon ik me nog wel herinneren. Hij staat ook in bovengenoemd boek. En wellicht had deze kleurrijke persoonlijkheid mij enigszins afgeleid van die andere, misschien nog wel kleurrijker, persoonlijkheid uit Beetsterzwaag: Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt. Niet dat hij nu zelf zoveel verdiensten had, maar dankzij de door voorgaande generaties opgebouwde rijkdom (o.a. door de vervening in Friesland) kon hij zich een avontuurlijk leven veroorloven.
Hij reisde niet alleen veel, zoals in 1866/67 een reis die via Berlijn, Moskou en Georgië naar Perzië (het huidige Iran) was gegaan, ook kocht hij onderweg veel kunstwerken.
Nadat hij uiteindelijk neerstreek aan de toen nog slaperige Cote d'Azur, in het plaatsje Cannes, schonk hij zijn collectie in 1877 aan de stad. Daaronder bevonden zich vele kunstwerken uit de Perzische Qajar-dynastie. De Oosterse collectie vormde de basis voor het huidige Musée de la Castre.

Ook liet hij in Cannes een aantal villa's bouwen, met de toepasselijke namen Villa Lycklama, Villa Eritia en Villa Burmania. Die laatste naam kwam uit de familie van zijn echtgenote Juliana Agatha Jacoba thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, dochter van Gemme Onuphrius Tjalling Burmania, baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1806-1862) en Hendrika de Hoogh (1803-1880). De katholieke Juliana steunde de in Leeuwarden gevestigde zusters van de heilige Franciscus. In 1972 vertelde zuster Gregoria nog in de Leeuwarder Courant hoe zij de barones in 1913 verpleegde. Zij poseerde toen voor het portretschilderij van de barones in het Sint Bonifatius Hospitaal. Navraag bij Beetsterzwaag-kenner Jelle Terluin gaf nog geen duidelijkheid over de huidige verblijfplaats van het schilderij. Zou het nu in het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) of het Fries Museum hangen? Wie het weet, mag het ons zeggen!
Wie weet waar het schilderij zich nu bevindt?

Overigens werden Tinco en zijn echtgenote wel in It Heitelân begraven. Op de katholieke begraafplaats van Wolvega werden ze bijgezet in de Lycklama kapel.
Alle details kunt u nalezen op de Wikipedia-pagina van Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt die deze week door George Homs als een verlaat eerbetoon online gezet is. Aanvullingen zijn uiteraard welkom!

Update: Zoals u aan de reactie onder dit blogartikel en via Twitter hebt kunnen zien heeft Medisch Centrum Leeuwarden gemeld dat de barones bij hun in de vitrine hangt. En niet alleen zij, maar ook Tinco hangt daar met een tot nu toe onbekend portret! We gaan uitzoeken wie die geschilderd heeft.
Krantenberichten, bladzijden uit boeken en foto's van schilderijen kunt u zien in het online foto-album over Lycklama a Nijeholt.

Update 2: Er is inmiddels een toegewijde website in de lucht voor Tinco: http://tincolycklama.org/

Ook besteedde verslaggever van de Leeuwarder Courant, Erwin Boers, aandacht aan Tinco in een artikel van 2 pagina's in de krant van dinsdag 8 maart 2016: Ode aan merkwaardige avonturier Tinco.