De cover van het jongste nummer van Historisch Tijdschrift Fryslan (november/december 2014) wordt gesierd door een winters walvisvaarderstafereel.
In het kielzog van het recent gepubliceerde boek van Louwrens Hacquebord over de Noordsche Compagnie (1614-1642) schrijft Ruud Spruit over de Friezen aan boord van de walvisvaarders. In 1624 traden de Friese kamers Harlingen en Staveren tot de compagnie toe. Vanuit deze plaatsen maar ook vanuit Workum, Hindeloopen, Molkwerum en Makkum werden schepen uitgereed ter walvisvaart. Ene Wybe Jansz was al in 1612 aan boord van een walvisvaarder en later volgden Amelanders als Rijk Cornelis IJs (die enkele eilandjes voor de kust van Spitsbergen ontdekte, o.a. Ryke Yseoyane) en Hidde Dirks Kat. Ook Vlielander Willem de Vlamingh ging eerst ter walvisvaart om later in dienst van de VOC de westkust van Australië te verkennen.
Overigens wordt de afbeelding van het bekende schilderij van Cornelis de Man uit 1639 (in bezit Rijksmuseum) met traankokerijen nog steeds vermeld als zijnde op Smeerenburg (Spitsbergen). Inmiddels heeft Louwrens Hacquebord al aangetoond dat dit op Jan Mayen gesitueerd moet zijn!
Hans Koppen verhaalt over de Zoutepoel, ofwel de zoutwinning in Friesland die tot het einde van de Middeleeuwen een belangrijke activiteit was. Het nadeel was echter wel dat het kon leiden tot dijkdoorbraken!
Politicus Dirk Okma wordt door Doeke Sijens in de schijnwerpers gezet. Hij was gedeputeerde en in 1951 advocaat van Fedde Schurer tijdens het proces dat uitliep op het Kneppelfreed. Zijn moeder was Catharina Oberman, van de bekende Dokkumer houthandel Oberman.
De beroemdste Fries die in London begraven is, is Lauren Alma Tadema, ofwel Sir Lawrence Alma Tadema, bekend geworden als kunstschilder in Engeland. In St. Paul's Cathedral ligt hij begraven tussen de groten der aarde.
In het artikel Copy, edit & paste gaat Harm Nijboer in op de prentcultuur en het zilverwerk in Friesland. Het waren in het begin van de 17e eeuw Jan Jansz Starter en Wybrand de Geest die prenten uitgaven. Starter (London 1594- Hongarije 1626) was de sleutelfiguur in het culturele leven van Leeuwarden tussen 1614 en 1620. Hij richtte de rederijkerskamer 'Och mocht het rijsen' op, die al snel zo'n 80 leden telde, onder wie de schilder en graveur Pieter Feddes van Harlingen.
Arjen Dijkstra uit Metslawier beschrijft het Fries onderzoek aan de RUG, dat samenkomt in de zogenaamde Sukerbole-akademy. O.a. Han Nijdam gaf er een lezing, op initiatief van Goffe Jensma en Nanna Hilton.
Als laatste grote artikel gaat Ron Couwenhoven in winterse sferen met het verhaal van de schaatskampioene van Veenwouden, Houkje Gerrits, ook wel de snelste vrouw in onderkleding genoemd! Op zaterdag 21 januari 1809 maakte zij zoveel indruk op de duizenden toeschouwers dat Johannes Rienks van Hallum er een lang gedicht in het 'boerenfries' aan wijdde en in druk liet uitgeven.
Rest nog te melden dat op vrijdag 12 december het Syperda-symposium van het Koninklijk Fries Genootschap wordt gehouden in Leeuwarden met als centrale vraag 'Hoe verder met de Friese media?'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten