woensdag 5 november 2014

Nieuwe boeken over het Nederlandse hofje

De Hollandse steden Haarlem en Leiden staan bekend als ‘hofjesstad’, en veel bezoekers gaan er op
hofjeswandeling, langs de verstilde en besloten groene stadsoases waar nog altijd woonruimte wordt geboden aan ouderen – en tegenwoordig ook jongeren – met een smalle beurs. Maar het hofje is niet alleen Leids en Haarlems verschijnsel, ook in bijvoorbeeld Amsterdam en Alkmaar zijn er veel, en buiten Holland zijn er ook nog heel wat van bewaard gebleven, zij het soms beter bekend onder een andere naam, zoals in Friesland en Groningen, waar men meestal spreekt van gasthuizen.

Met name in Leeuwarden en de stad Groningen zijn er nog her en der gasthuizen te vinden, en misschien wel een van de beroemdste en fraaist gelegen gasthuizen is het Poptagasthuis in Marssum, in 1711 gesticht door de Leeuwarder advocaat Henricus Popta(1635-1712) die zijn grootgrondbezit en state naliet aan zijn gasthuis. Mede daardoor is het Poptaslot als één van de weinige Friese states goed bewaard gebleven. Het mag wel gelden als een zeer bijzonder museum, niet alleen voor Friesland, maar voor Nederland in het geheel.

De nog bestaande Nederlandse hofjes, waaronder ook het Poptagasthuis, zijn sinds een vijftiental jaren verenigd in de Stichting Landelijk Hofjesberaad, die opdracht heeft gegeven voor een reeks van acht handzame, rijkelijk geïllustreerde en toegankelijk geschreven boeken over verleden, heden en toekomst van het Nederlandse hofje. De eerste twee delen van deze hofjesreeks (http://www.uitgeverijvanstockum.nl/hofjes.php) zijn net uitgekomen.

Hofjes als paleizen. Stichters, bouwers en bewoners in de 17de en 18de eeuw, geschreven door historicus Henk Looijesteijn (http://socialhistory.org/nl/staff/henk-looijesteijn), beschrijft de grote bloei van het hofje in de Gouden Eeuw, toen hofjes op een voorheen ongekend grote schaal en volgens de nieuwste architecturale modes werden gebouwd. Buitenlandse bezoekers aan Nederland schreven toen vaak over wat zij beschouwden als ware paleizen voor de armen. Aan de hand van het voorbeeld van het grootste hofje uit de Gouden Eeuw, het Hofje van Nieuwkoop in Den Haag, wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene vraag wat voor mensen zo’n hofje stichtte, waarom hij of zij dat deed, door wie en hoe ze werden gebouwd en wat voor mensen er woonden.

Open en besloten. Het hofje is terug van nooit weggeweest, geschreven door architectuurhistoricus Dorine van Hoogstraten (http://www.dorinevanhoogstraten.nl/) beschrijft de ontwikkeling van het hofje als bouw- en samenlevingsvorm in de loop van de twintigste eeuw: werd het hofje aanvankelijk nog beschouwd als reliek van een voorbij tijdperk, het hofje wordt nu weer, door beleidsmakers, woningbouwverenigingen en architecten, herontdekt als een woonvorm bij uitstek geschikt voor de eenentwintigste eeuw. Het hofje heeft kortom niet alleen een lang verleden, maar staat ook een gouden toekomst te wachten.

Zal er weer een Henricus Popta opstaan in Friesland? Misschien is dat dus slechts een kwestie van tijd.
Beide boeken zijn rechtstreeks bij de uitgever te bestellen (http://www.uitgeverijvanstockum.nl/), bij de boekhandel, of via Bol.com.

Henk Looijesteijn, Hofjes als paleizen. Stichters, bouwers en bewoners in de 17de en 18de eeuw (Den Haag, Uitgeverij van Stockum, 2014). ISBN: 978 90 7009 513 0, 112 blz., geb., geïll., € 19,50 (incl. 6% BTW)

Dorine van Hoogstraten, Open en besloten. Het hofje is terug van nooit weggeweest (Den Haag, Uitgeverij van Stockum, 2014) ISBN: 978 90 7009 511 6, 112 blz., geb., geïll., € 19,50 (incl. 6% BTW)

Geen opmerkingen: