De snelle veranderingen in het Friese landschap tijdens de laatste decennia blijven de gemoederen bezig houden. In De Vrije Fries van 2010 verwoordde Goffe Jensma zijn visie op dit thema. Zijn boodschap was dat de Friese gemeenschap een eigentijdse visie op het ‘Frysk eigene’ dient te ontwikkelen. Jensma’s beschouwing, getiteld ‘Plat land, diepe geschiedenis: Friesland als trauma’, was voor het Fries Genootschap aanleiding tot het organiseren van een symposium op 23 november 2012. De toen gestelde vraag was of Fryslân het jaar 2034 zal halen. Een van de sprekers, Geert Mak, verkondigde daarna zijn opvattingen ook elders. In het Friesch Dagblad van 30 april 2013 verscheen bijvoorbeeld zijn tekst van een eerder in Wommels gehouden toespraak, met de intrigerende kop: ‘Het Friese landschap interesseert ons geen bal’, gevolgd door de lead: ‘Fryslân bevindt zich in een identiteitscrisis. De bouwsels op het platteland zijn daar een voorbeeld van.’
Wat is nu de stand van zaken en hoe hoog is de nood? Ook al verandert het Friese landschap snel, toch ook weer niet zo vlug dat het geen geschikt onderwerp is voor voortgaand debat in een jaarboek. Voor deze aflevering van De Vrije Fries vonden wij Geert Mak bereid om opnieuw aan te geven hoe hij denkt over de landschappelijke transformatie van Fryslân.
Maks openingsessay wordt in het eerste deel van dit jaarboek gevolgd door een vijftal, chronologisch gerangschikte artikelen over uiteenlopende onderwerpen. In hun artikel ‘All Change’ onderzoeken Marcus Roxburgh, Hans Huisman en Bertil van Os de mogelijkheden van materiaalanalyse met een XRF-scanner om meer te weten te komen over de mogelijke organisatie van broche-productie in vroegmiddeleeuws Fryslân. Zij analyseren de koperlegering van 600 broches en bekijken de veranderingen in de samenstelling van het metaal door de tijd heen. Hiermee komen zij tot een idee over de productie-organisatie en toekomstige onderzoeksmogelijkheden.
Suzanne Rus geeft vervolgens betekenis aan het album amicorum van Wybrand de Geest, Fryslâns bekendste schilder uit de Gouden Eeuw. Vanaf 1611 liet De Geest dit vriendenboek negen jaar lang invullen met allerlei persoonlijke teksten, heraldiek en tekeningen. Dit vond plaats tijdens zijn reis naar Utrecht en Rome, voordat hij zich weer in Leeuwarden vestigde. Alleen al door de verscheidenheid aan bijdragen betreft het een uniek document.
De uitgever Abraham Ferwerda is vooral bekend als founding father van de Leeuwarder Courant in 1752. Matthijs Droog onderzocht echter de andere uitgaven in het fonds van deze Leeuwarder ‘pommerant’. Hij toont onder meer aan dat er heel wat meer publicaties van Ferwerda’s persen rolden dan de eerst wekelijkse en later tweewekelijkse edities van Fryslâns oudste krant.
Volgens hem had er dan ook allang in Leeuwarden een straat naar Ferwerda vernoemd moeten zijn.
Ben Broos brengt ons daarna via Wopke Eekhoff bij de beroemdste Nederlandse schilder uit de Gouden Eeuw, Rembrandt van Rijn, of beter gezegd bij diens echtgenote Saskia Uylenburgh. Zij was een achternicht van Hendrickje Uylenburgh, de vrouw van de al genoemde Wybrand de Geest. Een kleine wereld dus, waarvan men zou denken dat de genealogische verhoudingen bekend bleven in het publieke domein. Toch raakte Saskia als echtgenote van Rembrandt in de vergetelheid, totdat Eekhoff haar in de negentiende eeuw weer op de juiste plek zette. Hiertoe was hij in staat doordat hij een identificerende notitie aantrof in het album amicorum van de Friese jurist Rombertus Ockema.
Aan het eind van het eerste deel in dit jaarboek vraagt Gunar Boon zich af of de verbouwing van Heringastate in Marsum, beter bekend als het Poptaslot, in het begin van de twintigste eeuw een restauratie of reconstructie was. Vanwege verzakking van de state werd destijds de architect Johan F.L. Frowein, een leerling van Pierre Cuypers, aangetrokken. Froweins beslissingen en activiteiten moeten volgens Boon getypeerd worden als ‘historiserende reconstructie’.
De tweede helft van deze aflevering staat in het teken van de Beneficiaalboeken uit 1543. Van deze uitzonderlijke bron met allerhande gegevens over inkomsten uit geestelijk bezit verscheen vorig jaar een nieuwe, ook digitaal doorzoekbare editie, bezorgd door Peter van der Meer en Hans Mol. Deze uitgave werd op 18 oktober 2013 gepresenteerd tijdens een studiedag van de Fryske Akademy. Acht sprekers bogen zich toen over de vraag hoe deze bron in historisch en taalkundig onderzoek benut kan worden. Zij werkten hun voordrachten om in artikelen, die wij in samenwerking met de bezorgers van de broneditie redigeerden. Voor nadere introductie verwijzen we hier naar de inleiding van Mol en Van der Meer die vooraf gaat aan de acht artikelen. Een aankondiging van deze bijdragen over de Benificaalboeken stond al in het afgelopen septembernummer van Fryslân, het andere blad dat onder auspiciën van het Frysk Genoatskip verschijnt. Met de redactie van dit tijdschrift spraken wij de wens uit de banden aan te halen en in de toekomst meer gezamenlijk te opereren waar dit mogelijk is.
Als redactie namen wij in het voorjaar afscheid van Ernst Taayke. We bedanken hem hartelijk voor al zijn inbreng sinds zijn aantreden in 2009, in het bijzonder voor de archeologische kronieken die hij steeds energiek samenstelde. Hoewel afwezig in deze aflevering betekent zijn vertrek niet het einde van de archeologische kroniek in De Vrije Fries. Het gemis van Ernst Taayke werd dit jaar gecompenseerd door de komst van Marijn Molema in de redactie, eerder dit jaar benoemd als historicus voor de negentiende en twintigste eeuw aan de Fryske Akademy.
Inhoud
Van de redactie, 7
ESSAY
- Geert Mak, Het Friese landschap: geen trauma maar een open wond, 9
- Marcus Roxburgh, Hans Huisman, Bertil van Os, All change: The end of a metalworking tradition in Dark Age Frisia, 19
- Suzanne Rus, Het album amicorum van Wybrand de Geest, Een uniek reisdocument, 31
- Matthijs Droog, Drukwerk voor iedereen. Het fonds van de Leeuwarder uitgever Abraham Ferwerda (1716-1783), 61
- Ben Broos, Wopke Eekhoff en ‘de ontdekking’ van Saskia Uylenburgh als de vrouw van Rembrandt, 85
- Gunar R. Boon, De verbouwing van Heringastate in Marsum, 1906-1912, Restauratie of reconstructie?, 107
THEMA: STUDIES OVER DE BENEFICIAALBOEKEN VAN 1543
- J.A. (Hans) Mol en Peter van der Meer, Inleiding, 129
- Paul Noomen, Enkele lijnen in de ontwikkeling van het parochiewezen in Oostergo, 133
- Jan Kuys, Vrijgesteld maar vaak ook niet, Belasting op kerkelijke inkomens in het laatmiddeleeuwse bisdom Utrecht, 147
- J.A. (Hans) Mol, Het inkomen van zielzorgers in Friesland, 1511-1543 . 165
- Otto Roemeling, De geestelijken van 1543: cijfers over studie en afkomst . 175
- Henk Bloemhoff, Nedersaksische elementen in de Stellingwerver Beneficiaalboekteksten 183
- Karel. F. Gildemacher, Het Friese landschap volgens de toponiemen in de Beneficiaalboeken 201
- Philippus H. Breuker, De hemrik lokalisatie, datering en betekenisontwikkeling 229
- Merijn Knibbe, De kerk, de staat en het vredesdividend, De pachtopbrengsten van kerkelijke goederen in Friesland, 1511-1543, 251
- Dennis Worst, Hooi halen stroomafwaarts. Het belang van hooiwinning voor de veenboeren in Zuidoost-Friesland, 279
- Geraadpleegd materiaal bij de thematische bijdragen, 299
- Jaarverslag Koninklijk Fries Genootschap over 2013, 313
- Over de auteurs, 317
Geen opmerkingen:
Een reactie posten