Het voorjaarsnummer van 2015 van ons verenigingsblad De Sneuper, nummer 117, heeft een bijzonder verhaal over een Fransman, Etienne Babois, die als soldaat naar Friesland kwam, daar trouwde en vervolgens met zijn echtgenote in het leger van Napoleon tot diep in Rusland raakte en gewond weer terug kwam. Op basis van dagboeken uit verschillende generaties is een prachtige reconstructie van de barre tocht gemaakt door Linda Moes.
De aannemersfamilie Egas uit Holwerd siert de cover en Jan Kooistra vertelt ons over Dokkumer sigarenfabrikant Jorritsma te Murmerwoude. Het eilandgevoel krijgt u met het artikel van André Staal over Hein de Bruin op Ameland.
Reinder Postma licht de geschiedenis van de ijsherberg te Oudwoude toe en Henk Plantinga biedt inzicht in de altijd lastige huisnummering, nu van Dantumawoude.
Onze vaste rubrieken staan weer vol met onderhoudende verhalen en verrassende foto's.
Zo is De Sneuper 117 weer gevuld met voor elk wat wils en
gevarieerde artikelen, waar de volgende keer misschien ook uw onderzoek
of tekst tussen kan staan. Want wij blijven afhankelijk van de kopij van
onze leden. Stuur dus vooral uw bijdrage in!
Dat en nog veel meer in dit nummer van De Sneuper dat binnenkort bij de leden op de mat valt (en u kunt ook een digitale versie als gratis extra krijgen, laat het ons weten!):
Inhoudsopgave:
HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS
- Sigarenfabrikant Petrus Jorritsma, Jan Kooistra
- De ijsherberg van Oudwoude, Reinder Postma
- Huisnummering Dantumawoude, Henk Plantinga
- Etienne Babois: Fransman werd Fries, Linda Moes
- Hein de Bruin en Ameland, Andre Staal
GENEALOGIE & FAMILIEGESCHIEDENIS
- De familie Egas uit Holwerd, deel 1, Klaas Egas
- Het geleende paspoort, Klaas Pera
RUBRIEKEN & COLUMNS
- COLUMN: Je mutte mar hoare...,Ihno Dragt
- De koffer van Mathilde: De koffer wordt gesloten, Hilda Bouta
- HERALDIEK: wapen en vlag van Dokkum 3, Rudolf Broersma
- Veenhuizen: Signalementen met foto, Piet de Haan
DIGITAAL, ACTUEEL & VARIA
- Digitaal verhaal: Virtuele reizen van Kollum tot India, Hans Zijlstra
- Ingeboekt: Windlust Burum, Yvonne ten Nijenhuis
Op de Praatstoel 2: verhalen uit NOF. Bestel dit fantastische boek (leuk als kadootje)! Slechts 20 euro voor ruim 400 pagina's hardcover (plus verzendkosten 6,75 ivm dikte boek. Af te halen in Dokkum, Oosternijkerk en Amsterdam zonder verzendkosten).
Wilt u ook meegenieten van de interessante verhalen uit onze regio, dan kunt u zich eenvoudig aanmelden als lid (slechts 15 euro per jaar) via dit
online formulier.
Onze voorjaars-ledendag is op zaterdag 25 april in Hantum:
10.00 tot 10.30 Inloop
10.30 tot 10.45 Opening door de voorzitter
10.45 tot 11.30 Verslag ledenvergadering 2014, jaarverslag 2014, verslag 2014 van de penningmeester, verslag kascontrole commissie, verslag redactie en webmaster.
11.30 tot 11.45 Bestuurszaken en aanstellen nieuwe kascommissie
11.45 tot 12.00 Rondvraag
12.00 tot 13.30 Lunch en informatiemarkt
13.30 tot 14.00 Lezing over de historie van de H-dorpen
14.00 tot 15.30 Bezichtiging van de Sint Annakerk van Hantumhuizen.
De kerk staat op ca. 3 km afstand van de vergaderlocatie. Graag, indien mogelijk, carpoolen.
15.30 Afronding met een kopje koffie of thee en cake.
Als u wenst deel te nemen dan vragen wij u zich aan te melden vóór 19 april bij
onze penningmeester: penningmeester.hvnf@gmail.com De kosten voor deze dag (inclusief lunch) zijn € 15,=
Doarpshûs d’ Ald Skoalle vindt u naast de hervormde kerk van Hantum, aan de Tsjerkestrjitte 4. Er is voldoende parkeergelegenheid in de directe omgeving.
vrijdag 27 maart 2015
De Sneuper 117, maart 2015, met Franse Friezen, sigaren en een geleend paspoort
woensdag 25 maart 2015
Historisch Tijdschrift Fryslan, maart 2015 met Friese filmgeschiedenis
Het nieuwste nummer van het blad van het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur, Fryslan, richt zich vrijwel volledig op de Friese filmgeschiedenis.
Er zijn relatief veel oude Friese films bewaard gebleven. Er werd namelijk al vroeg gerealiseerd dat deze oude bewegende beelden van historisch belang waren, wat uiteindelijk resulteerde in een heus Fries Filmarchief. De basis werd gevormd door Anneke van Renssen die begon met een catalogus die in de loop der tijd de 'Dikke Anneke' genoemd werd.
Hein Faber was de zeeman onder de Friese filmmakers. Nadat hij de grote vaart vaarwel had gezegd werd hij een zwerver in Friesland, zich opwerpend als schrijver, publicist, kenner van volkscultuur en conservator. Samen met zijn vrouw Trude Hornstra beheerde hij kunsthuis Statum in Makkum.
De oudste Friese speelfilm is Kar ut Twa, uit december 1937. De film gaat over de strijd van twee jongens om een meisje. Gerrit Aalfs (1892-1970) was de drijvende kracht achter het filmerscollectief 'Film yn Fryslan'.
In Taal yn byld wordt Tsjebbe Hettinga (1949-2013) in de schijnwerpers gezet. De dichter werd regelmatig gefilmd door Pieter Verhoeff.
Henk Penninga uit Buitenpost is een echte filmliefhebber. Hij heeft zowel veel films getoond aan zijn leerlingen als diverse gemaakt met zijn productiemaatschappij in Minnertsga, Noorderlicht Film.
Van een geheel andere orde is het verhaal over de terugkeer van een zilveren troffel naar de kerkvoogdij van Berltsum. De herdenkingssteen uit 1773 van Georg Wolfgang Carel Duco baron Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg werd herenigd met de zilveren troffel die de destijds zevenjarige telg uit de adellijke familie hanteerde. Nazaat George Wolfgang Carel Duco Kan was de schenker.
Verder gaan Marijn Molema van de Fryske Akademy en Binne de Haan de boer op om de oral history op te tekenen van boeren, onder het motto De boer, hij investeerde voort. Een boek met die titel zal nog dit jaar verschijnen.
En als laatste komt Willem van Eysinga aan de orde, rechter in het Vredespaleis te Den Haag tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Overigens heb ik zelf ooit de dorpsfilm van Munnekezijl uit 1952 online gezet op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=4DRT4-APJqY
Er zijn relatief veel oude Friese films bewaard gebleven. Er werd namelijk al vroeg gerealiseerd dat deze oude bewegende beelden van historisch belang waren, wat uiteindelijk resulteerde in een heus Fries Filmarchief. De basis werd gevormd door Anneke van Renssen die begon met een catalogus die in de loop der tijd de 'Dikke Anneke' genoemd werd.
Hein Faber was de zeeman onder de Friese filmmakers. Nadat hij de grote vaart vaarwel had gezegd werd hij een zwerver in Friesland, zich opwerpend als schrijver, publicist, kenner van volkscultuur en conservator. Samen met zijn vrouw Trude Hornstra beheerde hij kunsthuis Statum in Makkum.
De oudste Friese speelfilm is Kar ut Twa, uit december 1937. De film gaat over de strijd van twee jongens om een meisje. Gerrit Aalfs (1892-1970) was de drijvende kracht achter het filmerscollectief 'Film yn Fryslan'.
In Taal yn byld wordt Tsjebbe Hettinga (1949-2013) in de schijnwerpers gezet. De dichter werd regelmatig gefilmd door Pieter Verhoeff.
Henk Penninga uit Buitenpost is een echte filmliefhebber. Hij heeft zowel veel films getoond aan zijn leerlingen als diverse gemaakt met zijn productiemaatschappij in Minnertsga, Noorderlicht Film.
Van een geheel andere orde is het verhaal over de terugkeer van een zilveren troffel naar de kerkvoogdij van Berltsum. De herdenkingssteen uit 1773 van Georg Wolfgang Carel Duco baron Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg werd herenigd met de zilveren troffel die de destijds zevenjarige telg uit de adellijke familie hanteerde. Nazaat George Wolfgang Carel Duco Kan was de schenker.
Verder gaan Marijn Molema van de Fryske Akademy en Binne de Haan de boer op om de oral history op te tekenen van boeren, onder het motto De boer, hij investeerde voort. Een boek met die titel zal nog dit jaar verschijnen.
En als laatste komt Willem van Eysinga aan de orde, rechter in het Vredespaleis te Den Haag tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Overigens heb ik zelf ooit de dorpsfilm van Munnekezijl uit 1952 online gezet op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=4DRT4-APJqY
dinsdag 24 maart 2015
Zilveren huwelijkslepel van Kollumer uurwerkmaker Oeds Molles en Stijntje Gosses
In de catalogus Dokkumer, Kollumer en Amelander Zilver staat op bladzijde 146 een lepel met De Vriendschap van de Kollumer zilversmid Pieter Martens. De achterzijde van de bak is gegraveerd met de letters O M en S G.
Jan Schipper, Fries zilverkenner, met de website www.zilverstudie.nl wees mij op het volgende.
Recent is aan het licht gekomen dat dit een huwelijkslepel is van het echtpaar Oeds Molles, uurwerkmaker te Kollum, en zijn eerste vrouw Stijntje Gosses.
Zij trouwen in Kollum op 25 juli 1756.
Pieter Martens is dezelfde zilversmid die het zilverwerk maakte van de familiebijbel van Geeske Harmens uit Burum, die zich tegenwoordig bevindt in de Bijzondere Collecties van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Oeds Molles stond aan het begin van een dynastie van uurwerkmakers, goud- en zilversmeden en juweliers, de familie Radema. In 2011 werd het 250-jarig jubileum gevierd. De jongste telg uit de familie runt tegenwoordig een webjuwelierswinkel.
Update: Reinder Postma meldde dat in ons boek over oral history in Noordoost-Friesland, Op de Praatstoel 2, een hoofdstuk is opgenomen over de familie Radema. Een mooie reden dus om dat prachtige boek te bestellen!
Het artikel verhaalt over de opeenvolgende generaties Radema, die al voor 1811 de achternaam voerden, gelieerd waren aan zilversmid Hylke Martens en het feit dat ook zilversmid Gieke Andeles al eind 17e eeuw in het pand werkzaam was. Zijn grafsteen uit 1715 ligt nu in de tuin van Oudheidkamer Mr Andreae. De huidige zaak is in het pand naast het oorspronkelijke pand van de uurwerkmakers en zilversmeden.
André Buwalda merkte daarnaast op dat Oeds Molles ook vermeld wordt in 'Uurwerkmakers in Friesland' van Siet en Lammert de Bruin. Oeds was werkzaam als uurwerkmaker van 1755 tot ca. 1791.
Jan Schipper, Fries zilverkenner, met de website www.zilverstudie.nl wees mij op het volgende.
Recent is aan het licht gekomen dat dit een huwelijkslepel is van het echtpaar Oeds Molles, uurwerkmaker te Kollum, en zijn eerste vrouw Stijntje Gosses.
Zij trouwen in Kollum op 25 juli 1756.
Pieter Martens is dezelfde zilversmid die het zilverwerk maakte van de familiebijbel van Geeske Harmens uit Burum, die zich tegenwoordig bevindt in de Bijzondere Collecties van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Oeds Molles stond aan het begin van een dynastie van uurwerkmakers, goud- en zilversmeden en juweliers, de familie Radema. In 2011 werd het 250-jarig jubileum gevierd. De jongste telg uit de familie runt tegenwoordig een webjuwelierswinkel.
Update: Reinder Postma meldde dat in ons boek over oral history in Noordoost-Friesland, Op de Praatstoel 2, een hoofdstuk is opgenomen over de familie Radema. Een mooie reden dus om dat prachtige boek te bestellen!
Het artikel verhaalt over de opeenvolgende generaties Radema, die al voor 1811 de achternaam voerden, gelieerd waren aan zilversmid Hylke Martens en het feit dat ook zilversmid Gieke Andeles al eind 17e eeuw in het pand werkzaam was. Zijn grafsteen uit 1715 ligt nu in de tuin van Oudheidkamer Mr Andreae. De huidige zaak is in het pand naast het oorspronkelijke pand van de uurwerkmakers en zilversmeden.
André Buwalda merkte daarnaast op dat Oeds Molles ook vermeld wordt in 'Uurwerkmakers in Friesland' van Siet en Lammert de Bruin. Oeds was werkzaam als uurwerkmaker van 1755 tot ca. 1791.
Labels:
Burum,
huwelijkslepel,
Jan Schipper,
juwelier,
Kollum,
Oeds Molles,
Pieter Martens,
Radema,
uurwerkmaker,
zilver,
zilversmid,
Zilverstudie
zondag 22 maart 2015
Brief aan Johan Willem Friso door Dokkumer Julius Schelto van Aitzema in 1709
In het Koninklijk Huisarchief in Den Haag berusten enkele brieven van de Dokkumer burgemeester Julius Schelto van Aitzema. Hij stuurde ze als afgevaardigde van de Friese Staten in de Staten-Generaal naar zowel Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz, Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau als hun zoon Johan Willem Friso (1687-1711).
Zijn moeder was regentes voor hem gebleven tot 1707, waarna hij zelf het stadhouderschap op zich nam. Het jaar daarop, meerderjarig geworden, volgde het stadhouderschap van Groningen.
In 1709 was de jonge prins in het huwelijk getreden en in 1710 en 1711 werden respectievelijk een dochter en een zoon geboren. Vanuit het oogpunt van erfopvolging was dat maar goed ook, want in juli 1711, terwijl zijn vrouw hoogzwanger was, verdronk de jonge stadhouder bij het oversteken van het Hollands Diep bij Moerdijk. De stadhouder en prins van Oranje nam als generaal deel aan de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) die het gevolg was van het kinderloze overlijden van Karel II van Spanje. Opnieuw was het Koning Lodewijk XIV van Frankrijk die de spil was in deze oorlog.
Julius Schelto schreef de stadhouder vier dagen na de Slag bij Malplaquet op 11 September 1709. Hij feliciteert hem weliswaar met zijn behoud, maar begint met de kwestie van de benoeming van een predikant in Dokkum. Het contrast tussen dit feit en de gebeurtenissen in Malplaquet kan niet groter zijn. Dit gehucht op de grens van de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk werd het toneel van een enorme veldslag tussen Frankrijk en de Geallieerden.
De onervaren maar moedige Johan Willem Friso was de feitelijke bevelhebber van het Staatse leger. Als gevolg van een misverstand tussen hem en de Engelse bevelhebber verloren vele duizenden geallieerden het leven. De schuld van het misverstand lag overigens niet bij de prins, maar bij de Engelse bevelhebber, John Churchill, de hertog van Marlborough. Alleen al bij het Staatse leger waren er ruim 2000 doden en 6000 gewonden. Zelf werd tot tweemaal toe zijn paard onder hem doodgeschoten en ontsnapte hij ternauwernood aan de dood. Uiteindelijk wonnen de geallieerden, maar het was een Pyrrhus-overwinning.
Julius Schelto was de dag erna al op de hoogte van deze gebeurtenissen, zoals blijkt uit zijn brief:
Doorluchtige Prins,
De tijd van een nieuwe predikant te kiezen was verschenen, en gelijk als Uwe Hoogheid mij daarover had geschreven, zijn de meeste stemmen van de kerkenraad gevallen op Dr. Van Tuinen, predikant te Dronrijp; waarop zijn edele gevolgelijk tot predikant van deze stad verkozen is. De Burgerij had veel tegen hem wegens zijn uitspraak en zwakke stem, uit vrees van hem niet te zullen kunnen horen, dat ik hoop boven verwachting ten goede te zullen uitvallen.
Wij hebben hier met veel alteratie uit zeker Relaas van de 12de dezer, gelezen, hoe dat onder Uwe Hoogheid twee paarden, In deze laatste bataille waren doodgeschoten. Het is wel glorieus maar tegelijk bekommerlijk, en meest voor ons; God zij gedankt voor deze genadige behouden is, de tweede maal nu al in zo korte tijd, en gebeden om continuatie van zijn zegen. Ik feliciteer onderdanigst Uwe Hoogheid met dit geluk en met de victorie in de Bataille. Waarmede blijve met schuldig respect,
Doorluchtige Prins, Uwe Hoogheids Onderdanigste en Allergehoorzaamste Dienaar,
JS v Aitzema.
Dokkum 15 september 1709.
Deze brief en vele andere brieven van Julius Schelto van Aitzema worden besproken in het boek van Ihno Dragt, Macht en pracht van een Dokkumer burgemeester rond 1700.
Zijn moeder was regentes voor hem gebleven tot 1707, waarna hij zelf het stadhouderschap op zich nam. Het jaar daarop, meerderjarig geworden, volgde het stadhouderschap van Groningen.
In 1709 was de jonge prins in het huwelijk getreden en in 1710 en 1711 werden respectievelijk een dochter en een zoon geboren. Vanuit het oogpunt van erfopvolging was dat maar goed ook, want in juli 1711, terwijl zijn vrouw hoogzwanger was, verdronk de jonge stadhouder bij het oversteken van het Hollands Diep bij Moerdijk. De stadhouder en prins van Oranje nam als generaal deel aan de Spaanse Successieoorlog (1701-1714) die het gevolg was van het kinderloze overlijden van Karel II van Spanje. Opnieuw was het Koning Lodewijk XIV van Frankrijk die de spil was in deze oorlog.
Julius Schelto schreef de stadhouder vier dagen na de Slag bij Malplaquet op 11 September 1709. Hij feliciteert hem weliswaar met zijn behoud, maar begint met de kwestie van de benoeming van een predikant in Dokkum. Het contrast tussen dit feit en de gebeurtenissen in Malplaquet kan niet groter zijn. Dit gehucht op de grens van de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk werd het toneel van een enorme veldslag tussen Frankrijk en de Geallieerden.
De onervaren maar moedige Johan Willem Friso was de feitelijke bevelhebber van het Staatse leger. Als gevolg van een misverstand tussen hem en de Engelse bevelhebber verloren vele duizenden geallieerden het leven. De schuld van het misverstand lag overigens niet bij de prins, maar bij de Engelse bevelhebber, John Churchill, de hertog van Marlborough. Alleen al bij het Staatse leger waren er ruim 2000 doden en 6000 gewonden. Zelf werd tot tweemaal toe zijn paard onder hem doodgeschoten en ontsnapte hij ternauwernood aan de dood. Uiteindelijk wonnen de geallieerden, maar het was een Pyrrhus-overwinning.
Julius Schelto was de dag erna al op de hoogte van deze gebeurtenissen, zoals blijkt uit zijn brief:
Doorluchtige Prins,
De tijd van een nieuwe predikant te kiezen was verschenen, en gelijk als Uwe Hoogheid mij daarover had geschreven, zijn de meeste stemmen van de kerkenraad gevallen op Dr. Van Tuinen, predikant te Dronrijp; waarop zijn edele gevolgelijk tot predikant van deze stad verkozen is. De Burgerij had veel tegen hem wegens zijn uitspraak en zwakke stem, uit vrees van hem niet te zullen kunnen horen, dat ik hoop boven verwachting ten goede te zullen uitvallen.
Wij hebben hier met veel alteratie uit zeker Relaas van de 12de dezer, gelezen, hoe dat onder Uwe Hoogheid twee paarden, In deze laatste bataille waren doodgeschoten. Het is wel glorieus maar tegelijk bekommerlijk, en meest voor ons; God zij gedankt voor deze genadige behouden is, de tweede maal nu al in zo korte tijd, en gebeden om continuatie van zijn zegen. Ik feliciteer onderdanigst Uwe Hoogheid met dit geluk en met de victorie in de Bataille. Waarmede blijve met schuldig respect,
Doorluchtige Prins, Uwe Hoogheids Onderdanigste en Allergehoorzaamste Dienaar,
JS v Aitzema.
Dokkum 15 september 1709.
Deze brief en vele andere brieven van Julius Schelto van Aitzema worden besproken in het boek van Ihno Dragt, Macht en pracht van een Dokkumer burgemeester rond 1700.
dinsdag 17 maart 2015
Oudste huis van Moddergat gerestaureerd
Door Paul Hillebrand
Het pand De Oere 10 heeft na vele jaren zijn oorspronkelijke tuitgevel teruggekregen. Dat dit gelukt is mag een wonder heten, want het terugbrengen van een gevel stuit bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed al snel op bezwaren. Dankzij de steun van wethouder Pytsje de Graaf en haar ambtenaren is het plan uiteindelijk toch werkelijkheid geworden.
Architect Siebe van Seijen van Adema Architecten te Dokkum heeft de gevel met behulp van oude foto’s weer weten te reconstrueren. Vervolgens heeft bouwbedrijf Dijkstra-de Graaf uit Engwierum zijn restauratie-vakmensen Klaas Jenne Wouda en Klaas Willem Zweering aan het werk gezet. Zorgvuldig is de oude gevel weer steen voor steen opgebouwd. Dit oudste nog bestaande huis van Moddergat dateert uit 1684, toen het als boerderij gebouwd werd door Frans Fetzes en zijn vrouw Ettie Hooghacker. Voor de zware draagbalken gebruikte men boomstammen, die het jaar daarvoor gekapt waren, zo ontdekte Siebe van Seijen toen hij een jaarringenonderzoek uitvoerde. Vanaf 1750 is het twee eeuwen lang een vissershuis geweest.
Sinds enkele jaren heeft het huis de naam: “De Vrouw Trijntje”, naar het vissersschip dat in 1883 verging en waarvan de bemanning in het huis woonde. Schipper Tiete Waeltjes Post en zijn vrouw Trijntje Thomas Fokkens woonden hier vanaf 1853. Zij kwam in het kraambed te overlijden, waarna Tiete zijn blazer naar haar vernoemde. Nu staat deze scheepsnaam op de deurpost geschilderd.
Het huis is opgetrokken uit Friese geeltjes. Deze werden destijds in Harlingen gebakken. Het is het enige woonhuis in Moddergat van deze steen. Op Schiermonnikoog daarentegen zijn vrijwel alle commandeurshuizen van deze steen opgemetseld. De gelijkenis met dit vissershuis is treffend, maar dit 17e eeuwse huis is ouder. Dank zij het enthousiasme van de Gemeente Dongeradeel en de steun van de DOM Paesens-Moddergat heeft het pand zijn oude glorie herkregen.
Het pand De Oere 10 heeft na vele jaren zijn oorspronkelijke tuitgevel teruggekregen. Dat dit gelukt is mag een wonder heten, want het terugbrengen van een gevel stuit bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed al snel op bezwaren. Dankzij de steun van wethouder Pytsje de Graaf en haar ambtenaren is het plan uiteindelijk toch werkelijkheid geworden.
Oere 10 te Moddergat |
Architect Siebe van Seijen van Adema Architecten te Dokkum heeft de gevel met behulp van oude foto’s weer weten te reconstrueren. Vervolgens heeft bouwbedrijf Dijkstra-de Graaf uit Engwierum zijn restauratie-vakmensen Klaas Jenne Wouda en Klaas Willem Zweering aan het werk gezet. Zorgvuldig is de oude gevel weer steen voor steen opgebouwd. Dit oudste nog bestaande huis van Moddergat dateert uit 1684, toen het als boerderij gebouwd werd door Frans Fetzes en zijn vrouw Ettie Hooghacker. Voor de zware draagbalken gebruikte men boomstammen, die het jaar daarvoor gekapt waren, zo ontdekte Siebe van Seijen toen hij een jaarringenonderzoek uitvoerde. Vanaf 1750 is het twee eeuwen lang een vissershuis geweest.
Sinds enkele jaren heeft het huis de naam: “De Vrouw Trijntje”, naar het vissersschip dat in 1883 verging en waarvan de bemanning in het huis woonde. Schipper Tiete Waeltjes Post en zijn vrouw Trijntje Thomas Fokkens woonden hier vanaf 1853. Zij kwam in het kraambed te overlijden, waarna Tiete zijn blazer naar haar vernoemde. Nu staat deze scheepsnaam op de deurpost geschilderd.
Klaas Wouda en Klaas Zweering (rechts) |
zondag 15 maart 2015
Dokkumers in Notarieel Archief Amsterdam
Het Stadsarchief Amsterdam heeft een omvangrijk Notarieel Archief dat helaas nog niet goed digitaal ontsloten is. Wel is er een uitgebreid kaartjes-systeem waarin op kleine kaartjes de essentie van de akte is overgeschreven. Het herkomstonderzoek van archivaris Simon Hart is daarbij ook interessant. Zowaar zijn er enkele sorteringen op plaatsnaam, zodat (als je eenmaal de weg weet) je alle Dokkumers er snel tussenuit kunt vissen.
Dat heb ik dan ook gedaan en van de meeste meteen maar een foto genomen. Sommige wat al te obscure vermeldingen heb ik niet gefotografeerd.
De vermeldingen betreffen met name Dokkumers in de scheepvaart, zoals bijvoorbeeld de Sontvaart, verkoop van schepen of vermeldingen van bemanning bij de VOC.
Sneupt u maar eens rustig door de online collectie van de gefotografeerde kaartjes heen. Bij een behoorlijk aantal heb ik al een korte transcriptie in het venster naast de foto geplaatst.
Laat het ons weten als u een voorouder tegenkomt, en als u daarover wilt publiceren!
Dat heb ik dan ook gedaan en van de meeste meteen maar een foto genomen. Sommige wat al te obscure vermeldingen heb ik niet gefotografeerd.
De vermeldingen betreffen met name Dokkumers in de scheepvaart, zoals bijvoorbeeld de Sontvaart, verkoop van schepen of vermeldingen van bemanning bij de VOC.
Sneupt u maar eens rustig door de online collectie van de gefotografeerde kaartjes heen. Bij een behoorlijk aantal heb ik al een korte transcriptie in het venster naast de foto geplaatst.
Laat het ons weten als u een voorouder tegenkomt, en als u daarover wilt publiceren!
vrijdag 13 maart 2015
Symposium: Marijke Meu, prinses in Fryslân
Het symposium: Marijke Meu, prinses in Fryslân vindt plaats op vrijdag 10 april 2015 van 10.00-17.00 uur.
Locatie: De Koperen Tuin, Ljouwert/ Leeuwarden
Entree: 15 euro (inclusief lunch)
Opgave: Via dit formulier.
Dagvoorzitter: Hanno Brand
Voertaal: Nederlands
Programma
9.30 uur Inloop
10.00 uur Opening en welkom door Hanno Brand
10.10 uur Bearn Bilker - De familie Van Haren - In het belang van Oranje, of in het belang van de eigen dynastie?
Marijke Bruggeman - Hier passeert niets van eenige attentie. Nieuwsberichten en geruchten uit Den Haag
11.10 uur Koffiepauze
11.40 uur Mirjam de Baar - Friese Nassaus en hun engagement met het piëtisme
Piet Bakker - De schilderijencollectie aan het Friese hof ten tijde van Marijke Meu: samenstelling en functie.
12.40 uur Lunch
13.45 uur Hans Cools - Treurnis aan het hof: de verbeelding van de Friese aanspraken bij de uitvaarten van Johan-Willem Friso (1711) en van Willem IV (1751)
Joop Koopmans - De publicitaire verbeelding van Maria Louise van Hessen Kassel in de achttiende eeuw
Yme Kuiper - Friese Nassaus en de Europese cultuur van het arcadische buitenleven in de achttiende eeuw
15.15 uur Theepauze en aansluitend muziek door Broer de Witte: Rynoldus Popma van Oevering: Suite IV in C (Capricio, Allemanda, Corrente, Sarabanda, Gavotta, Menuet, Giga) (1692 - 1782)
Domenico Scarlatti: Sonate in f (K69) (1683 - 1757)
Johann Sebastian Bach: Toccata in d (BWV913) (1685 - 1750)
16.00 uur Geart de Vries - Johann Hermann Knoop, meer dan de hovenier van Maria Louise
Jeanine Otten - "Een lekkere schotel die wel op een koningstafel gediend mag worden": eten en drinken aan het hof van Marijke Meu en Willem IV
17.00 uur Afsluiting met een drankje en een hapje
Locatie: De Koperen Tuin, Ljouwert/ Leeuwarden
Entree: 15 euro (inclusief lunch)
Opgave: Via dit formulier.
Dagvoorzitter: Hanno Brand
Voertaal: Nederlands
Programma
9.30 uur Inloop
10.00 uur Opening en welkom door Hanno Brand
10.10 uur Bearn Bilker - De familie Van Haren - In het belang van Oranje, of in het belang van de eigen dynastie?
Marijke Bruggeman - Hier passeert niets van eenige attentie. Nieuwsberichten en geruchten uit Den Haag
11.10 uur Koffiepauze
11.40 uur Mirjam de Baar - Friese Nassaus en hun engagement met het piëtisme
Piet Bakker - De schilderijencollectie aan het Friese hof ten tijde van Marijke Meu: samenstelling en functie.
12.40 uur Lunch
13.45 uur Hans Cools - Treurnis aan het hof: de verbeelding van de Friese aanspraken bij de uitvaarten van Johan-Willem Friso (1711) en van Willem IV (1751)
Joop Koopmans - De publicitaire verbeelding van Maria Louise van Hessen Kassel in de achttiende eeuw
Yme Kuiper - Friese Nassaus en de Europese cultuur van het arcadische buitenleven in de achttiende eeuw
15.15 uur Theepauze en aansluitend muziek door Broer de Witte: Rynoldus Popma van Oevering: Suite IV in C (Capricio, Allemanda, Corrente, Sarabanda, Gavotta, Menuet, Giga) (1692 - 1782)
Domenico Scarlatti: Sonate in f (K69) (1683 - 1757)
Johann Sebastian Bach: Toccata in d (BWV913) (1685 - 1750)
16.00 uur Geart de Vries - Johann Hermann Knoop, meer dan de hovenier van Maria Louise
Jeanine Otten - "Een lekkere schotel die wel op een koningstafel gediend mag worden": eten en drinken aan het hof van Marijke Meu en Willem IV
17.00 uur Afsluiting met een drankje en een hapje
zaterdag 7 maart 2015
Lezing over Maria Louise van Hessen-Kassel door Bearn Bilker op zaterdag 14 maart
2015: het Maria Louise jaar
In 2015 is het 250 jaar geleden dat prinses Maria Louise stierf. De prinses heeft een belangrijke rol gespeeld in het voortbestaan van de Oranjes. Zij trouwde in 1709 met de Friese stadhouder Johan Willem Friso. Een lang huwelijk was hen niet gegund. In 1711 verdronk de stadhouder, terwijl zijn vrouw zwanger was, bij een ongeluk op het Hollandsch Diep. De familie was op dat moment uitgestorven, tenzij de ongeboren vrucht van de prinses een jongetje zou zijn. Dat bleek zo te zijn: nog in hetzelfde jaar werd Willem IV geboren en was de dynastie gered. Maria Louise regeerde daarna lange tijd als regentes en zorgde ervoor dat haar zoon met de juiste vrouw trouwde.
Volgens (lid van onze vereniging en burgemeester) Bearn Bilker mag Maria Louise dan ook gezien worden als landsmoeder.
Elk jaar wordt in maart een gemeenschappelijke genealogische bijeenkomst gehouden met de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV). Deze keer organiseert het Genealogysk Wurkferbân deze en is de NGV de gast.
Belangstellenden zijn van harte welkom op deze bijeenkomst!
De lokatie is het HISTORISCH CENTRUM LEEUWARDEN, Groeneweg 1, bij de Prinsentuin.
Aanvang 13.30 uur. Toegang is vrij. Parkeren kunt u in de parkeergarage Oldehove
In 2015 is het 250 jaar geleden dat prinses Maria Louise stierf. De prinses heeft een belangrijke rol gespeeld in het voortbestaan van de Oranjes. Zij trouwde in 1709 met de Friese stadhouder Johan Willem Friso. Een lang huwelijk was hen niet gegund. In 1711 verdronk de stadhouder, terwijl zijn vrouw zwanger was, bij een ongeluk op het Hollandsch Diep. De familie was op dat moment uitgestorven, tenzij de ongeboren vrucht van de prinses een jongetje zou zijn. Dat bleek zo te zijn: nog in hetzelfde jaar werd Willem IV geboren en was de dynastie gered. Maria Louise regeerde daarna lange tijd als regentes en zorgde ervoor dat haar zoon met de juiste vrouw trouwde.
Volgens (lid van onze vereniging en burgemeester) Bearn Bilker mag Maria Louise dan ook gezien worden als landsmoeder.
Elk jaar wordt in maart een gemeenschappelijke genealogische bijeenkomst gehouden met de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV). Deze keer organiseert het Genealogysk Wurkferbân deze en is de NGV de gast.
Bearn Bilker |
Belangstellenden zijn van harte welkom op deze bijeenkomst!
De lokatie is het HISTORISCH CENTRUM LEEUWARDEN, Groeneweg 1, bij de Prinsentuin.
Aanvang 13.30 uur. Toegang is vrij. Parkeren kunt u in de parkeergarage Oldehove
vrijdag 6 maart 2015
Gen. magazine CBG met adellijke familieportretten en dossier Nederland en de West
Het maartnummer 2015 van het blad Gen. van het CBG ziet er weer prachtig uit. Op de cover een portret van een dame uit de familie Van Wassenaer.
Inhoudsopgave
De baronesse, de dominee en het kind
In 1862 werd Henri van Dedem geboren in de Franse plaats Hyères. Hij was de onwettige zoon van een baronesse en een getrouwde dominee. Hun relatie zorgde voor een schandaal in Nederland. Deze zomer ontmoette historicus Wim Coster nazaten van Henri. Dit gaf een bijzondere wending aan een tragische geschiedenis.
Io vivat!
Jacob Swart maakte deel uit van een Leidse studentencompagnie die in 1815 naar Frankrijk trok om mee te doen aan de strijd tegen Napoleon. Op basis van het dagboek vertelt Joost Welten zijn deerniswekkende, weinig heldhaftige verhaal.
Mensen van aanzien
Tijdens de tentoonstelling ‘Adellijke familieportretten op Duivenvoorde’ zijn onder andere een aantal portretten rond het zeventiende-eeuwse echtpaar Jacob van Wassenaer en Jacoba van Lyere te zien. Sabine Craft-Giepmans, medesamensteller van de tentoonstelling, stelt deze schilderijen alvast aan de lezers van Gen. voor.
Gestorven voor België en Noorbeek
In het vorige nummer van Gen. was de column Memo gewijd aan het monumentje in het Limburgse Noorbeek ter nagedachtenis van Georges Romedenne, die daar vlak voor de bevrijding door de Duitsers werd gefusilleerd. Er valt over deze gebeurtenis nog heel wat meer te vertellen. Een artikel van George Gubbels.
In het dossier Nederland en de West:
Braziliaanse koorts
In 1858 en 1862 vertrokken zevenhonderd Zeeuwen naar Brazilië, op zoek naar een beter bestaan. Vergeten door het thuisfront koesterden ze het ‘Ollands’. Lilian de Bruijn interviewt Arjan van Westen en Monique Schoutsen, die een documentaire maakten over de geschiedenis van deze vergeten emigranten. (Zie ook een bijdrage uit 2013 aan Migranten dossier@CBG.)
Caribisch joods
Portugese joden namen vanaf de zeventiende eeuw een prominente plaats in binnen de koloniale samenlevingen in zowel Suriname als op Curaçao. Julie-Marthe Cohen beschrijft de geschiedenis van hun migratie vanuit Europa en hun vestiging in de West.
Slavenhouders en geldschieters
De Nederlandse elite had grote financiële belangen in de op slavenhandel gebaseerde plantage-economie van Berbice, Demerara en Essequebo. Ook na de overdracht van de soevereiniteit van deze koloniën aan Engeland in 1815 bleef dat lang zo. Paul Koulen analyseerde voor Gen. een recent ontdekte inventaris van Nederlandse plantage-eigenaren en hypotheekverstrekkers. (Zie ook bronpublicatie.)
Curaçaose bruiden: huwelijken tussen Nederlandse mannen en lokale vrouwen op Curaçao in de negentiende eeuw
Sinds de West-Indische Compagnie het eiland in 1634 veroverde, is Curaçao woon- of tijdelijke verblijfplaats geweest voor talloze immigranten uit alle delen van de wereld, waaronder uiteraard ook Nederland. Mannen kwamen vaak alleen en stichtten een gezin met een lokale vrouw. Christel Monsanto probeert dergelijke verbintenissen in kaart te brengen.
Verder zoals gebruikelijk in Gen. ook de rubrieken Nieuws, Gesignaleerd, NostalGen., CBG weet raad, Portret & Verhaal (van het RKD), Armoriaal, Kijk op Bronnen (Wezen en bestedelingen) en de vaste columns Memo, Digitaal, Vernoeming, Vrouwen en kinderen eerst en @EricHennekam.
Inhoudsopgave
De baronesse, de dominee en het kind
In 1862 werd Henri van Dedem geboren in de Franse plaats Hyères. Hij was de onwettige zoon van een baronesse en een getrouwde dominee. Hun relatie zorgde voor een schandaal in Nederland. Deze zomer ontmoette historicus Wim Coster nazaten van Henri. Dit gaf een bijzondere wending aan een tragische geschiedenis.
Io vivat!
Jacob Swart maakte deel uit van een Leidse studentencompagnie die in 1815 naar Frankrijk trok om mee te doen aan de strijd tegen Napoleon. Op basis van het dagboek vertelt Joost Welten zijn deerniswekkende, weinig heldhaftige verhaal.
Mensen van aanzien
Tijdens de tentoonstelling ‘Adellijke familieportretten op Duivenvoorde’ zijn onder andere een aantal portretten rond het zeventiende-eeuwse echtpaar Jacob van Wassenaer en Jacoba van Lyere te zien. Sabine Craft-Giepmans, medesamensteller van de tentoonstelling, stelt deze schilderijen alvast aan de lezers van Gen. voor.
Gestorven voor België en Noorbeek
In het vorige nummer van Gen. was de column Memo gewijd aan het monumentje in het Limburgse Noorbeek ter nagedachtenis van Georges Romedenne, die daar vlak voor de bevrijding door de Duitsers werd gefusilleerd. Er valt over deze gebeurtenis nog heel wat meer te vertellen. Een artikel van George Gubbels.
In het dossier Nederland en de West:
Braziliaanse koorts
In 1858 en 1862 vertrokken zevenhonderd Zeeuwen naar Brazilië, op zoek naar een beter bestaan. Vergeten door het thuisfront koesterden ze het ‘Ollands’. Lilian de Bruijn interviewt Arjan van Westen en Monique Schoutsen, die een documentaire maakten over de geschiedenis van deze vergeten emigranten. (Zie ook een bijdrage uit 2013 aan Migranten dossier@CBG.)
Caribisch joods
Portugese joden namen vanaf de zeventiende eeuw een prominente plaats in binnen de koloniale samenlevingen in zowel Suriname als op Curaçao. Julie-Marthe Cohen beschrijft de geschiedenis van hun migratie vanuit Europa en hun vestiging in de West.
Slavenhouders en geldschieters
De Nederlandse elite had grote financiële belangen in de op slavenhandel gebaseerde plantage-economie van Berbice, Demerara en Essequebo. Ook na de overdracht van de soevereiniteit van deze koloniën aan Engeland in 1815 bleef dat lang zo. Paul Koulen analyseerde voor Gen. een recent ontdekte inventaris van Nederlandse plantage-eigenaren en hypotheekverstrekkers. (Zie ook bronpublicatie.)
Curaçaose bruiden: huwelijken tussen Nederlandse mannen en lokale vrouwen op Curaçao in de negentiende eeuw
Sinds de West-Indische Compagnie het eiland in 1634 veroverde, is Curaçao woon- of tijdelijke verblijfplaats geweest voor talloze immigranten uit alle delen van de wereld, waaronder uiteraard ook Nederland. Mannen kwamen vaak alleen en stichtten een gezin met een lokale vrouw. Christel Monsanto probeert dergelijke verbintenissen in kaart te brengen.
Verder zoals gebruikelijk in Gen. ook de rubrieken Nieuws, Gesignaleerd, NostalGen., CBG weet raad, Portret & Verhaal (van het RKD), Armoriaal, Kijk op Bronnen (Wezen en bestedelingen) en de vaste columns Memo, Digitaal, Vernoeming, Vrouwen en kinderen eerst en @EricHennekam.
donderdag 5 maart 2015
Veroordeelde Dokkumers in de confessieboeken van Amsterdam (tot 1732)
Door Antonia Veldhuis.
Internet maakt het vinden van uw voorouders gemakkelijk(er). Gewoon een naam intikken op een
website en u krijgt, met wat geluk, treffers. Uiteraard moet dan de bron wel gedigitaliseerd zijn.
Voor mijn artikel in wording Eindbestemming Amsterdam, Friezen op de Volewijk*, kon ik zo'n bron gebruiken: De confessieboeken van Amsterdam. Registers waarin de verhoren staan van personen die verdacht worden van het plegen van een delict. De index beslaat de periode van 1535 tot 1732, ze is te doorzoeken op de site van het Stadsarchief Amsterdam.
Dit archief heeft als volledige naam: De Archieven van de Schout en Schepenen, van de Schepenen en van de Subalterne Rechtbank.
Aan het begin van het vraaggesprek staat de naam van de arrestant, het beroep, leeftijd,
plaats van herkomst, partners in crime en het delict. Bij het laatste verhoor staat (meestal) de straf.
Er is ook mogelijkheid tot zoeken op plaats van herkomst, dit bracht me ertoe voor u naar Dokkumers te zoeken. Bij Plaats tikte ik Do*um in, wat de verdachten uit Doccum, Dockum, Dokkum enz. opleverde, totaal 230 vermeldingen (zie de namenindex). Eén persoon kreeg de doodstraf, de 28-jarige kleermaker Jan Hendriks Klement (ook Clement), zijn leven eindigde op 27 mei 1730 op het galgenhof de Volewijk in Amsterdam.
De rest van de gedetineerden moest op het schavot tentoon staan, werd gebrandmerkt, gegeseld, ging naar het tuchthuis of werd verbannen. Diverse personen gingen meerdere keren in de fout, van veel personen zijn de verhoren op meerdere dagen geweest. Door de dubbelen eruit te halen hield ik uiteindelijk ruim 110 veroordelingen over, waarbij de verdeling mannen/vrouwen ongeveer gelijk was. Ook werden mensen genoemd als getuige of medeplichtige, die staan bij overige (namen). De registers zijn gescand, tegen betaling zijn de verhoren te lezen c.q. te downloaden.
Na het openen van de site stadsarchief.amsterdam.nl selecteert u Archieven, daarna Archiefbank, Indexen en kiest vervolgens uit de lijst aan de rechterkant (in het rode vlak) Confessieboeken.
Bij het intikken van de naam moet u die exact van de lijst overnemen, met *-jes werken of ongeveer kiezen.
Van vier personen wordt in de index de bijnaam genoemd. Margriet Berckman haar alias is Memmerie (1691). Hidde Gerritsz (1637), Anne Harmens (1650, 1656) en Cornelis Wobkens (1676) komen ook voor als Vriesje en Friesgen.
Voorbeeld (verkort) verhoor van Jan Hendrik Klement.
In 1723: bk 380 fol. 250 en fol. 251 (beide 15 januari 1723) Jan Hendrik Klement van Dokkum, 19 jaar, kleermaker. Gevraagd wordt of verdachte niet met het getoonde boekje ten huize van ingezetenen van de stad is geweest en daar heeft gevraagd om een aalmoes wegens het verbranden van enige huizen. Gev. zegt dat hij heeft gevraagd of ze wat wilden geven voor het opbouwen van de huizen. Of er in het boekje niet staat dat de kerkenraad 20 gulden geeft en dit is getekend Nil: Wiltens en de diaconie voor 30 gulden? Zegt: ja. Vraag of in voorschr: boekje also vals is geschreven? Antwoord: moet wel vals zijn. Gevr. of hij in boekje vals heeft geschreven? Antw. Zegt sulks niet te weten. Hij heeft het boekje van een man genaamd Johannes, een hoogduitser. Hij zou een derde krijgen van wat er binnen kwam. Vraag: hoe kent hij deze man? Zegt met hem in een wijnhuis te hebben gedronken.
Boek 381: fol. 6 (21 janruari 1723) Jan Hendrik Clemens als in margine cond: dese gev: om opt schavot met een brief op de borst tentoon te staan, gegeselt, het boekje door beuls handen verbrandt, weinig jaren geb: uyt A.
* Artikel is/wordt gepuliceerd in 11 en 30, afdelingsorgaan van de Nederlandse Genealogische Vereniging afd. Friesland.
Internet maakt het vinden van uw voorouders gemakkelijk(er). Gewoon een naam intikken op een
Galgenveld Volewijck, Amsterdam Noord |
Voor mijn artikel in wording Eindbestemming Amsterdam, Friezen op de Volewijk*, kon ik zo'n bron gebruiken: De confessieboeken van Amsterdam. Registers waarin de verhoren staan van personen die verdacht worden van het plegen van een delict. De index beslaat de periode van 1535 tot 1732, ze is te doorzoeken op de site van het Stadsarchief Amsterdam.
Dit archief heeft als volledige naam: De Archieven van de Schout en Schepenen, van de Schepenen en van de Subalterne Rechtbank.
Aan het begin van het vraaggesprek staat de naam van de arrestant, het beroep, leeftijd,
plaats van herkomst, partners in crime en het delict. Bij het laatste verhoor staat (meestal) de straf.
Er is ook mogelijkheid tot zoeken op plaats van herkomst, dit bracht me ertoe voor u naar Dokkumers te zoeken. Bij Plaats tikte ik Do*um in, wat de verdachten uit Doccum, Dockum, Dokkum enz. opleverde, totaal 230 vermeldingen (zie de namenindex). Eén persoon kreeg de doodstraf, de 28-jarige kleermaker Jan Hendriks Klement (ook Clement), zijn leven eindigde op 27 mei 1730 op het galgenhof de Volewijk in Amsterdam.
De rest van de gedetineerden moest op het schavot tentoon staan, werd gebrandmerkt, gegeseld, ging naar het tuchthuis of werd verbannen. Diverse personen gingen meerdere keren in de fout, van veel personen zijn de verhoren op meerdere dagen geweest. Door de dubbelen eruit te halen hield ik uiteindelijk ruim 110 veroordelingen over, waarbij de verdeling mannen/vrouwen ongeveer gelijk was. Ook werden mensen genoemd als getuige of medeplichtige, die staan bij overige (namen). De registers zijn gescand, tegen betaling zijn de verhoren te lezen c.q. te downloaden.
Na het openen van de site stadsarchief.amsterdam.nl selecteert u Archieven, daarna Archiefbank, Indexen en kiest vervolgens uit de lijst aan de rechterkant (in het rode vlak) Confessieboeken.
Bij het intikken van de naam moet u die exact van de lijst overnemen, met *-jes werken of ongeveer kiezen.
Van vier personen wordt in de index de bijnaam genoemd. Margriet Berckman haar alias is Memmerie (1691). Hidde Gerritsz (1637), Anne Harmens (1650, 1656) en Cornelis Wobkens (1676) komen ook voor als Vriesje en Friesgen.
Voorbeeld (verkort) verhoor van Jan Hendrik Klement.
In 1723: bk 380 fol. 250 en fol. 251 (beide 15 januari 1723) Jan Hendrik Klement van Dokkum, 19 jaar, kleermaker. Gevraagd wordt of verdachte niet met het getoonde boekje ten huize van ingezetenen van de stad is geweest en daar heeft gevraagd om een aalmoes wegens het verbranden van enige huizen. Gev. zegt dat hij heeft gevraagd of ze wat wilden geven voor het opbouwen van de huizen. Of er in het boekje niet staat dat de kerkenraad 20 gulden geeft en dit is getekend Nil: Wiltens en de diaconie voor 30 gulden? Zegt: ja. Vraag of in voorschr: boekje also vals is geschreven? Antwoord: moet wel vals zijn. Gevr. of hij in boekje vals heeft geschreven? Antw. Zegt sulks niet te weten. Hij heeft het boekje van een man genaamd Johannes, een hoogduitser. Hij zou een derde krijgen van wat er binnen kwam. Vraag: hoe kent hij deze man? Zegt met hem in een wijnhuis te hebben gedronken.
Boek 381: fol. 6 (21 janruari 1723) Jan Hendrik Clemens als in margine cond: dese gev: om opt schavot met een brief op de borst tentoon te staan, gegeselt, het boekje door beuls handen verbrandt, weinig jaren geb: uyt A.
* Artikel is/wordt gepuliceerd in 11 en 30, afdelingsorgaan van de Nederlandse Genealogische Vereniging afd. Friesland.
dinsdag 3 maart 2015
Nog een portretschilderij van Hans Willem van Aylva?
In De Sneuper 106, jaargang 25, 2012 schreef ik een artikel over de portretten van de 'ontzaglijke generaal' uit Holwerd, Hans Willem baron van Aylva. De cover werd gesierd door een schilderij dat in het stadhuis te Dokkum hangt. Het bleek dat er behoorlijk wat schilderijen van hem bewaard zijn gebleven.
Sinds de publicatie hebben diverse historici interesse getoond voor het artikel, dat deze relatief onbekende Friese officier ter land-en zeemacht ietwat uit de vergetelheid haalde. Zijn grootste triomfen vierde hij als aanvoerder van het Friese smaldeel tijdens de legendarische Tocht naar Chatham in 1667 (onder leiding van Michiel de Ruyter en Cornelis de Witt) en zijn gevechten rond de verdediging van Friesland rond het rampjaar 1672.
Onlangs kwam ik in de online collectie van het Maritime Museum in Greenwich bij London een portretschilderij tegen van een voor hun onbekende 'Dutch naval captain'. Hij heeft zijn linkerhand in de zij en draagt een zwaard. Op tafel ligt een nautische kaart, mogelijk van de Waddeneilanden en staat een hemelglobe die door een afsnijding ter linkerzijde slechts deels zichtbaar is. Ook zou een latere inscriptie van de naam T. Verleult (?) 1690 zichtbaar zijn.
Het harnas dat hij droeg deed me sterk denken aan de afbeelding van Hans Willem van Aylva die in het bezit is van het Rijksmuseum, als pendant voor de afbeelding van zijn vrouw Frouck van Aylva, tevens zijn nicht. De schilder daarvan is Hendrick de Valck en als de datering klopt (ca 1717) dan zijn ze postuum geschilderd.
De datering van het Engelse schilderij ligt rond 1690 (Hans Willem overleed in 1691) en toont een trotse zee-officier met op de achtergrond een zeeslag. De schilder is onbekend. Mijn eerste gedachte was dat
mogelijk dezelfde schilder, Hendrick de Valk, dit schilderij gemaakt had. Het gebeurde wel vaker dat een reeks (zee-)officieren tegelijkertijd een bestelling plaatste bij een kunstschilder. Van Hans Willem van Aylva is bekend dat hij ooit van alle officieren uit zijn regiment een portret bestelde bij de schilder Juriaen Jacobsz.
Kunsthistoricus Piet Bakker heeft in zijn aantekeningen over de Friese portretschilder Johannes Heijmans een vermelding van een niet betaalde rekening van bijna 50 gld. door de Luitenant Generaal, ongetwijfeld voor een bij Heijmans besteld portret.
Ik stuurde het schilderij ter informatie naar Jan de Vries in Koudum en die legde de twee schilderijen digitaal over elkaar heen (zie hieronder). Behalve een afwijkende neus vond hij ze wel heel erg op elkaar lijken! Zou het dezelfde persoon zijn? Zelf ben ik er nog niet van overtuigd, maar uitsluiten doe ik het zeker ook nog niet. Wellicht komen we er ooit achter!
Sinds de publicatie hebben diverse historici interesse getoond voor het artikel, dat deze relatief onbekende Friese officier ter land-en zeemacht ietwat uit de vergetelheid haalde. Zijn grootste triomfen vierde hij als aanvoerder van het Friese smaldeel tijdens de legendarische Tocht naar Chatham in 1667 (onder leiding van Michiel de Ruyter en Cornelis de Witt) en zijn gevechten rond de verdediging van Friesland rond het rampjaar 1672.
Collectie Maritime Museum |
Het harnas dat hij droeg deed me sterk denken aan de afbeelding van Hans Willem van Aylva die in het bezit is van het Rijksmuseum, als pendant voor de afbeelding van zijn vrouw Frouck van Aylva, tevens zijn nicht. De schilder daarvan is Hendrick de Valck en als de datering klopt (ca 1717) dan zijn ze postuum geschilderd.
De datering van het Engelse schilderij ligt rond 1690 (Hans Willem overleed in 1691) en toont een trotse zee-officier met op de achtergrond een zeeslag. De schilder is onbekend. Mijn eerste gedachte was dat
Collectie Rijksmuseum |
Kunsthistoricus Piet Bakker heeft in zijn aantekeningen over de Friese portretschilder Johannes Heijmans een vermelding van een niet betaalde rekening van bijna 50 gld. door de Luitenant Generaal, ongetwijfeld voor een bij Heijmans besteld portret.
Ik stuurde het schilderij ter informatie naar Jan de Vries in Koudum en die legde de twee schilderijen digitaal over elkaar heen (zie hieronder). Behalve een afwijkende neus vond hij ze wel heel erg op elkaar lijken! Zou het dezelfde persoon zijn? Zelf ben ik er nog niet van overtuigd, maar uitsluiten doe ik het zeker ook nog niet. Wellicht komen we er ooit achter!
De twee schilderijen over elkaar gelegd. |
zondag 1 maart 2015
Reconstructie gezicht van vrouw uit boomkistgraf Hogebeintum
Het Fries Museum laat aan de hand van de schedel een reconstructie maken van het gezicht van de
vroegmiddeleeuwse terpbewoonster van Hogebeintum. Als ze straks herkenbaar is, moet ze ook een naam krijgen, vindt het museum. Die mag het publiek bedenken.
Het skelet is naar Amsterdam overgebracht, waar het gespecialiseerde bedrijf Skullpting het gezicht laagje voor laagje gaat opbouwen, zegt conservator Nelleke IJssennagger. “Het wordt behoorlijk natuurgetrouw, de experts hebben technieken om het spierweefsel nauwkeurig te reconstrueren. De kleur van de ogen en het haar is moeilijker te bepalen, maar omdat ze uit Friesland komt, valt de keuze waarschijnlijk op blauwe ogen en blond haar.” Het gereconstrueerde gezicht zal de blikvanger vormen van de expositie Terpgoud die in juni opent, aldus IJssennagger.
Bij opgravingen in de terp van Hogebeintum werd het skelet, van 1.60 lengte, gevonden in een boomkistgraf. De vrouw is gestorven tussen haar veertigste en vijftigste levensjaar, veronderstellen historici. Waarschijnlijk bezat ze een zekere status, want om haar hals bevond zich een ketting met gekleurde glazen kralen, schelpen en barnsteen. Volgens de conservator spreekt de ‘terpfriezin’ altijd sterk tot de verbeelding bij het museumpubliek. “Maar we hadden geen idee hoe ze er uitzag. Daar komt straks verandering in. Ik denk dat ze heel vergelijkbaar is met de mensen van nu.”
vroegmiddeleeuwse terpbewoonster van Hogebeintum. Als ze straks herkenbaar is, moet ze ook een naam krijgen, vindt het museum. Die mag het publiek bedenken.
Het skelet is naar Amsterdam overgebracht, waar het gespecialiseerde bedrijf Skullpting het gezicht laagje voor laagje gaat opbouwen, zegt conservator Nelleke IJssennagger. “Het wordt behoorlijk natuurgetrouw, de experts hebben technieken om het spierweefsel nauwkeurig te reconstrueren. De kleur van de ogen en het haar is moeilijker te bepalen, maar omdat ze uit Friesland komt, valt de keuze waarschijnlijk op blauwe ogen en blond haar.” Het gereconstrueerde gezicht zal de blikvanger vormen van de expositie Terpgoud die in juni opent, aldus IJssennagger.
Bij opgravingen in de terp van Hogebeintum werd het skelet, van 1.60 lengte, gevonden in een boomkistgraf. De vrouw is gestorven tussen haar veertigste en vijftigste levensjaar, veronderstellen historici. Waarschijnlijk bezat ze een zekere status, want om haar hals bevond zich een ketting met gekleurde glazen kralen, schelpen en barnsteen. Volgens de conservator spreekt de ‘terpfriezin’ altijd sterk tot de verbeelding bij het museumpubliek. “Maar we hadden geen idee hoe ze er uitzag. Daar komt straks verandering in. Ik denk dat ze heel vergelijkbaar is met de mensen van nu.”
Abonneren op:
Posts (Atom)