Nog tot ver in de 20e eeuw speelden duivelbanners en wonderdokters een grote rol in de dagelijkse praktijk, met name in het gebied van de Wouden.
Balthasar Bekker stelde al deze vormen van bijgeloof aan de kaak in zijn levenswerk De Betoverde Weereld, dat in 1691 te Leeuwarden (deel 1, bij Hero Nauta) en Amsterdam (deel 2) het licht zag en nu ook volledig online staat bij de Universiteit van Heidelberg. Hij was een aanhanger van René Descartes, die enige tijd aan de Universiteit van Franeker verbleef. Een deel van zijn werk schreef Bekker op Hinnema State in Jelsum, dat hij in eigendom had met zijn zwager Bernardus Fullenius, een bekend hoogleraar te Franeker.
Volgens W. Tsj. Vleer in zijn 'Rare Kostgangers in Dokkum en omliggende gemeenten door de eeuwen heen' beschrijft Bekker in zijn boek als een schoolvoorbeeld van bizar bijgeloof het geval van bezetene Anna van Ezumazijl uit 1633 (een jaar voor zijn geboorte, een paar kilometer verderop). Ik heb het wel eens proberen op te zoeken in De Betoverde Wereld, maar kon het niet vinden.
Volgens W. Tsj. Vleer in zijn 'Rare Kostgangers in Dokkum en omliggende gemeenten door de eeuwen heen' beschrijft Bekker in zijn boek als een schoolvoorbeeld van bizar bijgeloof het geval van bezetene Anna van Ezumazijl uit 1633 (een jaar voor zijn geboorte, een paar kilometer verderop). Ik heb het wel eens proberen op te zoeken in De Betoverde Wereld, maar kon het niet vinden.
Wie weet waar (dus welke bladzijden) in dit boek het geval van Anna van Ezumazijl genoemd wordt?
Reacties graag via de Sneuper mail.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten