zaterdag 31 oktober 2015

Archief digitale versies Detectoramateur magazine 1992-2008 online

Het magazine Detectoramateur bericht met regelmaat over vondsten die gedaan zijn. Uiteraard zitten daar ook diverse Friese vondsten tussen, soms heel bijzondere. Ze zijn bezig hun oude nummers van het magazine gedigitaliseerd online aan te bieden.
Via zoekwoorden kun je zowel in de magazines als losse artikelen zoeken (aan te vinken).
Nu al kunnen de jaren 1992-2008 doorzocht worden.

Dokkum levert al 9 zoekresultaten op: Bijvoorbeeld in nummer 96, december 2007, een lood met een apenstaartteken: De ‘archeologische context’ zijn 17e- en 18e-eeuwse vondsten, vermoedelijk Dokkums stadsafval.

In nummer 81, juli 2005, een vondst van een gouden gesp-ring, belegd met rode steentjes.
Nummer 78 meldt de vondst van een 14e eeuws Middeleeuws zegelstempel met zegel van broeder Hugo [Oege?] van Goutum, van de orde der predikheren [Jakobijnen of Dominicanen].

Vele Christelijke insignia die een beeld geven van de kerstening in Friesland ziet u afgebeeld in nummer 74

Zo vind je op Ameland ook een en ander: In nummer 95, november 2007, een munt van het graafschap Holland, een gouden schild, Willem VI van Beieren,1404 -1417, slagjaar 1411.
In nummer 94 een  zegel van Hendrik van Anschem uit ca 1400.
En in nummer 72 een trotseerloodje die bij het slot van Cammingha gevonden werd.

vrijdag 30 oktober 2015

Uitnodiging lezing door Siebe van Seijen: Bouwstijlen in Dokkum

Gevel Vergulde Hand detail
De lezing zal worden gehouden op donderdag 26 november aanstaande.
Aanvang  20.00 uur   Doopsgezinde Kerk, Legeweg te  Dokkum.

Bouwstijlen in Dokkum: Lezing en de presentatie van boek Dockumer Granaetsje deel 2: Bouwstijlen in Dokkum op 26 november om 20.00 uur  in de Doopsgezinde Kerk, Legeweg te Dokkum.

Door:  Siebe van Seijen

Bouwstijlen in Dokkum
De stichting Historia Doccumensis houdt zich bezig met het uitgeven van publicaties over de geschiedenis van de stad Dokkum en omgeving. Voor deze nieuwe publicatie over bouwstijlen en bouwgeschiedenis in de oude binnenstad heeft de stichting architect Siebe van Seijen als auteur benaderd. Van Seijen is werkzaam bij Adema Architecten en betrokken bij restauraties en monumentale bouwprojecten in Noord-Nederland.

In deze publicatie krijgt u een overzicht van de kenmerkende bloeiperiodes van Dokkum, tussen ca. 1350 en 1990, met de daarbij behorende panden. De zoektocht die aan deze publicatie voorafging, was een boeiend avontuur, waarbij via dendrochronologisch onderzoek een duidelijker beeld gekregen werd van de oudste panden in de stad. Ook is gebleken dat vrijwel alle bouwstijlen te vinden zijn, vaak in een typisch Dokkumer jasje en met een boeiend verhaal rond de totstandkoming van de betreffende panden.

Voor historische gebouwen kan een arme periode de redding zijn. Een eigenaar met beperkte middelen zal alleen onderhoud plegen. Hoe beter de economie draait en de welstand van de eigenaren stijgt des te meer kans op vernieuwing naar de laatste mode of bouwstijl. Dat is ook wat Dok­kum uniek maakt ten opzichte van andere steden, want overal zijn die bloeiperiodes en ook de smaak en de mogelijkheden van de opdrachtgevers, ontwerpers en ambachtslieden weer net even anders.

In de lezing op 26 november zal Van Seijen met veel beeldmateriaal het veelzijdige en monumentale beeld van de binnenstad de revue laten passeren. Naast de opdrachtgevers passeren ook de architecten en de ambachtslieden de revue die de gebouwen respectievelijk financierden, ontwierpen en bouwden. Bovendien beelden van unieke interieurs, een overzicht van het dendrochronologisch onderzoek en veel fraaie ambachtelijke details.

woensdag 28 oktober 2015

Friese slachtoffers WO1 en Canter Visscher in Historisch Tijdschrift Fryslan

Tussen april en augustus 1915 trok de Duitse bezetter van België een vroege versie van het IJzeren Gordijn op langs de grens met Nederland. De 350 kilometer lange draadversperring, onder 2.000 Volt spanning, moest smokkelaars, deserteurs en terugkerende Belgische soldaten tegenhouden. Deze ‘Doodendraad’ is uit ons geheugen verdwenen. ‘Den draad’ heeft echter ook Friese levens gekost. Het betrof Jelle de Jong uit Heerenveen, Taekele Reitsma uit Sexbierum en Klaas Oberman uit Dokkum. Daarover in deze Fryslân een schrijnend verslag van WO1-expert en lid van onze vereniging Kees Bangma.

Geen moment van verveling in het leven van Rintsje Sybesma. Deze veearts speelde een prominente rol in de Friese beweging.
Doeke Sijens beschrijft hem als een romanticus, een intellectueel wiens Friese passie zijn politieke kompas in het ongerede bracht.

Adam Westerman
stond begin 17de eeuw op de kansel in Workum. Hij schreef (Groote) Christelycke Zee-vaert, één van de meest gelezen Friese publicaties uit de 17de eeuw (en in herdruk beschikbaar). Over hem gaat het artikel van zijn verre opvolger als predikant, Jan Dirk Wassenaar.

Sneuper Bauke van der Pol schrijft in zijn drieluik over de Canter Visscher familie bij de VOC deze keer over het bijzondere manuscript van Adrianus Canter Visscher. Hij woonde 14 jaar in India, waarvan 11 aan de oostkust, in Masulipatnam. Via nakomelingen uit de familie Camerling is het manuscript enige jaren geleden verkocht aan het Rijksmuseum. Die heeft de unieke miniatuurschilderijen gedigitaliseerd beschikbaar gemaakt. De bijbehorende tekst (transcriptie) hebben we beschikbaar via ons Sneuper Dokkum Slideshare platform, als deel 1 en deel 2.

Het droeve einde van de Franeker universiteit betekende tevens het (vertraagde) verlies van een vergeten onderdeel van de hogeschool: de hortus. De academietuin diende vooral de kennis van de geneeskunst. De eerste hoogleraar, Alardus Auletius (na zijn studie in Heidelberg o.a. rector van de Latijnse School in Dokkum), legde de tuin aan, later kwam er een hortulanus (David Meese, Willem Semler, Arend Vlaskamp). Na de dood van Auletius werd professor Menelaus Winsemius aangesteld en daarna Johannes Antonides van der Linden, die o.a. kruidkunde en ontleedkunde onderwees. Aly van der Mark verhaalt over de wederwaardigheden van de tuinlieden in Franeker.

En over de vondst van een heel oude, maar puntgave munt uit de periode 550-650 na Chr. bericht Wiebe Hoekstra. Mogelijk, volgens kenner Jan Zijlstra, afkomstig uit het 'honderdschap' van Camminga (Camminge hunderi). In een authentieke oorkonde uit 839, bekrachtigd door Lodewijk de Vrome, wordt melding gemaakt van een villa Camminge hunderi in de pagus Westergo. Camminge verwees naar een toen al oud toponiem. In bronnen in onze regio ben ik wel eens het Ezumahondert tegengekomen, bij de tegenwoordige Ezumazijl!

In de rubriek Kort Nieuws o.a. aandacht voor een gevonden grafkelder op het kerkhof van Idaerd van Martha Vegelin van Claerbergen van Scheltinga, de vondst onder de kerkvloer van de NH kerk te Foudgum van een deel van een stenen wierookvat en de ontdekking door Hessel de Walle van de grafzerk uit 1571 in Metslawier van Rintie van Aytta (1509-1570), de jongere broer van staatsman Viglius van Aytta, raadsheer van Karel V en Filips II te Brussel. Rintje was van 1552 tot zijn dood grietman van Oostdongeradeel.

Dit alles in het september/oktober nummer 2015 van Historisch Tijdschrift Fryslan.

dinsdag 27 oktober 2015

Genealogische bron met aangevers in dorpen Nes, Paesens en Moddergat

Bij de nagelaten spullen van ons gewaardeerde lid Gerrit de Jong vond Hilda Bouta nog iets bijzonders op het gebied van genealogische informatie.
De Jong heeft namelijk ooit een volledige, chronologische lijst gemaakt van overlijden per dorp van Nes, van 
Paesens en van 
Moddergat over de jaren 1812-1947.
U kunt de bestanden van deze kustplaatsen bekijken door op de links hierboven onder/op de plaatsnamen te klikken. Met “Ctrl F” zijn de bestanden vervolgens gemakkelijk te doorzoeken.
Degenen die de aangifte doen (vaak genoemd als buren) staan er ook bij.

Hilda vertelt: "Dit is wel iets heel anders dan 'Alle Friezen’, want dan moet je de naam vrij precies weten; bovendien kun je hier even per dorp doorheen bladeren".
Lokale sneupers als Paul Hillebrand in Moddergat en Arjen Dijkstra in Nes zijn er heel enthousiast over. Arjen meldde:"Ik ben er heel kort even doorheen gegaan en heb nu al veel dingen gezien, die ik niet wist.
Ten opzichte van allefriezen.nl (wat wel veel meer bronnen bevat) is dit een veel uitgebreider overzicht van overlijdens, want daar kun je niet zoeken op aangever. Hiermee kun je vrij direct bepalen, waar iemand woonde".

Het is monnikenwerk geweest om alles zo uitgebreid op een rijtje te zetten. Mooi dat het niet verloren gaat!

zondag 25 oktober 2015

Najaarsbijeenkomst Historische Vereniging Noordoost Friesland op Ameland

Op zaterdag 24 oktober 2015 hield de Historische Vereniging Noordoost Friesland haar najaarsbijeenkomst op Ameland. Anders dan vorige bijeenkomsten was deze dus op een eiland gepland.
Ruim 60 leden hadden zich voor deze dag opgegeven. De dag begon goed want de 9.30 uur boot was op tijd én het was redelijk weer.

Om 10.45 kwam de bus met de leden bij landbouw- en juttersmuseum Swartwoude in Buren aan. Daar stond directeur Joop de Jong van de Amelander musea de leden op te wachten. Binnen werden de leden welkom geheten en stond er koffie klaar. De groep was te groot voor een rondleiding door het museum dus werd het in tweeën gedeeld. Eén groep kreeg een rondleiding van Jan Oud en de andere groep kreeg een presentatie van Joop de Jong over de organisatie van de Amelander musea.

Na een uur was het bezoek aan dit museum voorbij en was het etenstijd. De groep toog naar hotel De Klok waar de tafels gedekt en wel klaar stonden. Daar konden alle ca. 60 personen plaatsnemen. Onder de aanwezigen waren namelijk ook drie bestuursleden van Stichting ‘De Ouwe Pôlle’ die speciaal voor deze dag waren uitgenodigd. Ook Pieter Jan Borsch was mee die na de geslaagde maaltijd een zeer boeiende lezing over de geschiedenis van Ameland (video) gaf.

Het programma was goed gevuld waardoor de tijd goed in de gaten gehouden moest worden. Pieter Jan Borsch verteld waarom de doopsgezinden zulke zoetekouwen zijn (Menno Simons zakte ooit door een vat met honing en zijn volgers likten hem vervolgens schoon) en waarom de katten ontdaan werden van hun oren (dan doken ze niet de konijnenholen in om konijnen te vangen, anders kregen ze zand in hun oren. De konijnen waren belangrijk als jachtdoel). Hij was nog niet helemaal klaar met zijn lezing toen secretaris Arjen Dijkstra hem aan de tijd herinnerde. De bus stond al weer voor het hotel om de leden naar de volgende bestemming te brengen: Hollum. Daar zou een bezoek aan museum Sorgdrager gebracht worden. Om 13.45 stond de bus voor het museum en verzamelden alle leden zich in de hal. Daar werd de groep in drieën gesplitst: één groep kreeg een rondleiding van Jan Oud, één groep kon rondkijken en de laatste groep kon met podcatchers een audiotour door de Amelander geschiedenis volgen.

Na een uur was ook dit onderdeel van het programma ten einde en liepen alle leden via de prachtige Oosterlaan richting de hervormde kerk in Hollum. In het kwartaalblad De Sneuper nr. 111 en nummer 115 stonden twee artikelen over de gebrandschilderde ramen van de hervormde kerk in Hollum. Vandaar dat de organisatoren hadden besloten om de dag bij deze prachtige kerk te laten
eindigen, waar ooit de 36 gebrandschilderde ramen hingen. Als verrassing liet de heer Hakman zijn origineel gebrandschilderde raam zien en vertelde over de bijzondere geschiedenis. O.a. de 96-jarige heer Straatsma luisterde aandachtig.
Ondertussen konden de leden de kerk (waarin ook een prachtig scheepsmodel) en de begraafplaats bezichtigen en werd er bovenin de kerk koffie gedronken. De tijd vloog voorbij want 15.50 stond de bus alweer klaar die de leden voor de 16.30 uur boot naar Nes bracht.

Voor een uitgebreide fotoreportage, met diverse filmpjes van de locaties zie ons online foto-album.
Henk Aartsma verzorgde ook nog een fotofilmpje.

En zo kwam er een eind aan een geslaagde najaarsbijeenkomst op Ameland. Wie weet, is de volgende keer Schiermonnikoog aan de beurt…

woensdag 21 oktober 2015

Eritia de Blocq en haar Chinese kan met gouden deksel

Onlangs bezocht ik de nieuwe tentoonstelling in het Rijksmuseum te Amsterdam: Azië>Amsterdam.
En zoals gewoonlijk heb ik niet alleen speciale interesse in de maritieme kunst maar ook in de kunst met een Fries tintje. Bij binnenkomst viel direct mijn oog op het schilderij De terugkomst in Amsterdam van de tweede expeditie naar Oost-Indië, Hendrik Cornelisz. Vroom, 1599. Van de vier afgebeelde schepen heet er een 'Vrieslant' en gezien de volgorde op de lijst is het meest logisch dat het de meest rechtse is. Zo te zien is het scheepstype een pinas en dat deed me er opeens aan herinneren dat het enige schip van de Admiraliteit van Friesland te Dokkum (sinds 1597) in de Slag bij Gibraltar in 1607 de Friese Pinas genoemd werd. Zal het dezelfde zijn als op het schilderij van Vroom uit 1599?

Even verderop enige vitrines met Chinese keramiek. Onder stuk nummer 24 staat vermeld: Kan met
gouden deksel. Kan: China ca 1635-1650, deksel: Nederland ca 1650-1675.
Een Friese goudsmid voegde aan deze Chinese porseleinen kan een deksel toe met (in email) het wapen van Eritia de Blocq (een sleutel met 2 rode rozen, HZ). Eritia was een van de rijkste inwoners van Leeuwarden. Zij en haar man Matthijs (Matthias, HZ) van Franckena hadden contacten met wetenschappers en bestuurders uit de hele republiek en ver daarbuiten. Het gouden deksel bevestigt de waarde die aan het porselein werd gehecht (aldus beschrijving in catalogus, Particuliere collectie USA).

Bocke Jochems Hoppers en Eritia de Blocq, door Jan de Salle
Thuisgekomen ging ik gelijk even zoeken wat er van Eritia bekend is. Haar Friese voornaam blijkt Aukje of Auck te zijn en haar man Matthias van Franckena blijkt van haar tweede huwelijk te zijn. Van haar eerste huwelijk, in 1612 te Leeuwarden als Ericia de Block met Bocke Jochems Hoppers (of Bocatius Hoppers) zijn zelfs twee huwelijksportretten als schilderij bewaard gebleven. Enige jaren geleden (16 november 2005) werden ze op een veiling van Christie's verkocht voor 36.000 euro.
De Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) heeft uitgebreide informatie over de pendanten, waarschijnlijk geschilderd door Jan Urbeijns de Salle, in 1622.
Beide hebben hun familiewapen in een bovenhoek van het schilderij, bij Eritia duidelijk een sleutel met twee bloemen, bij Hoppers een vogel met drie jongen in een mand. Ze waren in 1622 respectievelijk 35 (Bocke) en 32 jaar oud (Eritia).
Hoppers was in 1610 griffier bij het Hof van Friesland. Het is niet helemaal duidelijk of de bekende Joachim Hoppers zijn vader was of een ander familielid. Ze voerden in ieder geval wel hetzelfde familiewapen met de vogel en 3 jongen in een mand.

Eritia de Blocq, weduwe van dr. Bocke Jochems Hoppers, huwde in 1630 de gedeputeerde Matthijs Franckena te Leeuwarden. Bij testament d.d. 1664 stelde zij, inmiddels weer weduwe geworden, een leen in: een pensie van 200 car. glds, jaarlijks als een eeuwige rente uit haar landen op de Rijp in Menaldumadeel, t.b.v. bloedverwanten in povere staat tot studie in theologie of rechten, t.b.v. niet-bloedverwanten alleen tot studie in de theologie, een ook nu nog gestelde voorwaarde. Tegenwoordig bedraagt een pensie van het Eritia de Blocq-leen jaarlijks f.500,-, maar in omstandigheden is vermeerdering mogelijk. De pensies in totaal bedragen niet meer dan de zuivere leensinkomsten. B&W van Leeuwarden waren provisoren van 1836-1923.

In het archief van Tresoar vinden we verder: 327-02, Familie Van Sminia (van de tak van De Klinze te Oudkerk) 1525 - 1955.
Nr. 191: Testament van Eritia de Blocq, weduwe van Mathijs Franckena. Datering: 1669; afschrift, 18de eeuw. In datzelfde jaar legateerde ze aan de NH diaconie van Stiens 150 gulden.
In de database met Friese familiewapens van Hessel de Walle vind ik twee afbeeldingen van het familiewapen van De Blocq, een sleutel met 2 rozen op 16e eeuwse grafstenen, dezelfde als op het gouden deksel van de Chinese kan. Ook de Index op de Friese familiewapens van Heerma van Voss vermeldt het wapen De Blocq als een sleutel met 2 rozen. Het Wapen- en Vlaggenboek van Hesman vermeldt eveneens een dergelijk wapen, van Daniël de Blocq van Scheltinga.

Van Matthias Franckena heb ik enkele jaren geleden al in de bibliotheek van de Universiteit van Leiden het Album Amicorum uit 1605/1606 volledig gefotografeerd. Het bevat unieke inscripties van o.a. Petrus Plancius, Bernardus Paludanus, Gomarus, Winsemius, Snellius en Hessel van Meckema (getrouwd met Lisck van Eysinga, zie De Sneuper 119).
Van 1611-1626 was Matthias Franckena grietenijsecretaris van Weststellingwerf en later lid van Gedeputeerde Staten van Friesland en gecommitteerde bij de Raad van State namens Friesland.
Hij was ook een goede kennis van de vader van Pieter Stuyvesant, Balthasar Stuyvesant (met Dokkumer roots!).
In 1631/1632 was Franckena afgevaardigde ter Staten Generaal voor Friesland (zie Gulden Vrijheid, Hotso Spanninga).

Wat zou het toch mooi zijn als de verschillende kunstwerken en archivalia van deze familie eens samen geëxposeerd zouden worden, bij voorkeur in een Fries museum!

Update: In het schitterende boek Verveningen en Verveners in Friesland (zie ook de gehele Namenindex en de online bladerversie) staat nog het een en ander over Eritia de Blocq en Matthias van Franckena. Pagina 208/209/211: In 1627 kwam Anscke Cornelisdr van Lycklama op de Franckenastate te overlijden. Uit haar eerder huwelijk met de Gaasterlandse grietman Jochem Hans van Wyckel waren haar veel goederen in Gaasterland, Hemelum Oldeferd (Noordwolde) en Wymbritseradeel (Oudega) aangekomen. Deze vererfden nu op haar echtgenoot Matthijs van Franckena en kinderen.
In 1630 hertrouwde dr. Matthijs van Franckena- hij was inmiddels afgevaardigde ter Staten-Generaal voor Friesland- met Ericia de Blocq uit Leeuwarden. Ze bracht veel landerijen en venen ten huwelijk aan. Zij was een schoonzuster van dr. Livius van Scheltinga, die gehuwd was met haar zuster Anna Daniëls de Blocq. Samen met deze zwager bezat Ericia de Blocq veel venen en leijen- de zogenaamde Coninxleijen- onder Veenwouden. Het betrof hier het veengebied waar de door koning Philips II van Spanje bezeten domeingoederen lagen. Hiervan was al vroeg door de koning een gedeelte verkocht aan Johan van Rataller. Later was ook de bekende vervener Dr. Dirk Fogelsangh- eveneens gehuwd met een Van Scheltinga- (hun beider schilderijen hangen in het Amsterdamse Museum van Loon, HZ) bij deze venen betrokken.
Naar aanleiding van dit tweede huwelijk van Van Franckena moest er vanwege de rechten van de nagelaten kinderen een inventarisatie van de goederen worden opgesteld. Omdat ook de ouderlijke boedel van Rinco en Anscke van Lycklama nog onverdeeld was, moest ook deze in die inventarisatie worden betrokken. Hierdoor wordt men behalve over de vermogenspositie van Van Franckena ook een en ander over die van Rinco van Lycklama (zou dit trouwens zijn portret zijn?) gewaar. Zo bleek onder meer dat in de daaraan voorafgaande jaren nogal veel geld was geïnvesteerd in de herbouw van boerderijen in Oudega (Wymbritseradeel), die blijkbaar eerder door oorlogsomstandigheden waren verwoest. Verder bleek dat de Franckenastate met bijbehorende landerijen en venen op een bedrag van 2.400 cg was getaxeerd. Maar ook Franckena's deelname- met name zijn samenwerking hierbij met Rinco van Lycklama- in de Weststellingwerfse veenkanalisatie en vervening wordt daarin uiteengezet.
Pag.211/212: In 1632 was dr. Matthijs van Franckena verkozen tot grietman van Gaasterland, als opvolger van de in dat jaar overleden grietman Obbe Obbes. De nieuwe grietman Franckena was familie van zijn voorganger, want zijn overleden echtgenote Anske Cornelisdr van Lycklama was namelijk een oomzegster van Obbe Obbes geweest. Na zijn hertrouwen met Ericia de Blocq en nog geen jaar voor zijn verkiezing tot grietman, had hij in Wolvega voor de koopprijs van 7.000 phg een van de Scheene tot de Linde lopende sate land gekocht. Hij had daar toen een nieuw landhuis- de vroegste voorganger van het huidige Lindenoord- laten bouwen. Dit grietmanschap zou echter van korte duur zijn, want nog in datzelfde jaar kwam dr. Franckena te overlijden.

Update: Er is een testament bij Tresoar: Blocq, Ericia de (x Mathijs v. Frankena) * * 1664 * 408. Lijst van TESTAMENTEN voorkomende in band EEE nr. 3 van het Hof Provinciaal [nu Tresoar toegang 14 inv.nr. 16779]. Mocht u deze eens fotograferen/transcriberen dan verneem ik het graag.

zondag 18 oktober 2015

‘Windscheppen op Ameland’ door Warner Banga en Douwe de Boer

Op zaterdag 17 oktober vond de presentatie van het boek ‘Windscheppen op Ameland’ in molen
Vlnr, Wim de Boer, Louw Dijkstra, Warner Banga, Douwe de Boer
De Verwachting in Hollum plaats. De auteurs Warner Banga en Douwe de Boer hadden geen mooiere dag kunnen uitkiezen want het was Molendag en veel mensen bezochten de molen. 

Na een samenwerking van ongeveer drie jaar presenteerden de heren Banga en De Boer onder veel belangstelling hun boek over de geschiedenis van 10 molens op Ameland
Deze molens stonden niet in dezelfde tijd op Ameland maar verspreid over de periode 1500 tot heden over de vier dorpen waarover de auteurs veel gegevens gevonden heb. Het resultaat is een zeer rijk geïllustreerd boek met veel nieuwe feiten over de Amelander molens en molenaars.

Om half drie begon directeur Joop de Jong van Stichting Amelander Musea met een openingswoord. Hij prees de auteurs voor het schrijven van het boek over de Amelander molens en over de gedrevenheid waarmee dhr. De Boer zich altijd voor de molens op Ameland heeft ingezet. Na dhr. De Jong nam Louw Dijkstra van uitgeverij Wijdemeer het woord. Hij bedankte de auteurs van het boek voor de goede samenwerking waardoor een prachtig boek tot stand is gekomen. Ook noemde hij Warner Banga één van de “nationale molenkenners” die eerder een prijs met zijn boek over de in 2012 afgebrande molen van Burum won.

Dhr. Banga heeft veel gegevens van alle Friese molens en kwam via een oud artikel over de molens op Ameland de naam Douwe de Boer tegen. Een paar jaar geleden kwamen de heren via Jacob Roep in contact en werd besloten om samen een boek over de Amelander molens te schrijven. Daarbij had dhr. De Boer al veel over de molens geschreven omdat hij al van plan was een boek te schrijven. Uiteindelijk vulden de heren elkaar goed aan. Dhr. Banga wist veel nieuwe gegevens boven water te halen en verzorgde de vormgeving van het boek. Daar had hij met zijn eerdere boeken over molens en als eindredacteur van De Sneuper (ledenblad Historische Vereniging Noordoost Friesland) al veel ervaring mee opgedaan. Dhr. De Boer las vervolgens de opgemaakte teksten en controleerde of er geen fouten in het boek stonden want anders “zou hij dat later te horen krijgen en dat moet je voorkomen”, aldus De Boer.

Ter gelegenheid van de boekpresentatie was aan oud-voorzitter van de molenvereniging Wim de Boer gevraagd of hij het eerste exemplaar in ontvangst wilde nemen. De 92-jarige De Boer nam voor die tijd nog even de gelegenheid om wat herinneringen op te halen. Hij wist nog goed dat Douwe de Boer door Jan B. Wijnberg werd benaderd om mee te helpen de molen te herbouwen. Sinds 1949 had Hollum namelijk geen molen meer. Douwe de Boer had van de Rijksdienst voor Monumentenzorg gehoord dat aan de wal nog een molen beschikbaar was. Toen zijn Wim de Boer, Douwe de Boer, een molenexpert van de Rijksdienst voor Monumentenzorg en een club van enthousiaste Amelanders naar de molen in Den Ham gegaan. De molen werd onder voorbehoud gekocht.
Op Ameland werd een actie begonnen om de nodige gelden rond te krijgen. “Amelanders konden een aandeel vanaf 25 gulden kopen. Ook stonden we bij braderieën spullen te verkopen, enz. Via allerlei inzamelacties hebben we toen de molen voor 18.000 gulden gekocht”, wist de oud-voorzitter De Boer zich nog te herinneren. Tot slot prees hij het enthousiasme en inzet van Douwe de Boer voor de molens op Ameland. Hij vond dan ook dat niet hij maar Douwe de Boer de ontvangst van het eerste exemplaar had verdiend. En zo reikte, tot verrassing van Douwe de Boer, Wim de Boer hem het eerste exemplaar van ‘Windscheppen op Ameland’ uit.

Na deze mooie woorden werd op de accordeons het toepasselijke nummer ‘Daarbij die molen’ gespeeld. De genodigden konden ondertussen, onder het genot van een hapje en drankje, een exemplaar van het boek ‘Windscheppen op Ameland’ bemachtigen en door de auteurs laten signeren.

Het boek ‘Windscheppen op Ameland’ is ook bij de Amelander musea te koop. U kunt kiezen uit een paperback (€15,-) of hardcover-versie (€22,50) van het boek. 

vrijdag 16 oktober 2015

11en30 NGV Friesland oktober 2015 met Dokkumer Clement

Vlak voordat op zaterdag 17 oktober 2015 in Tresoar de genealogiedag begint ontving ik het blad van de NGV Friesland: 11en30.

In het oktobernummer de volgende artikelen:
- Matriarchale stamreeks van Jeltje Hooghiemstra (Drachten, Kollum, Gerkesklooster)
- Dezelfde voorouders als... door Mattie Bruining-Hoeksma te Surhuisterveen. Ze laat de genealogische link zien tussen Yme Drost (een achterneef van mij via onze grootmoeders die zussen waren) met Atzo Nicolai (VVD-politicus) en Joop Atsma (CDA), alles rond Surhuisterveen, Drogeham, Augustinusga etc.
- Op zoek naar de famylje fan Grutte Pier. U leest er alles over op www.gruttepierdefamylje.frl
- Hoe de familienamen Toek, Toekstra en Toeksma verschenen en weer verdwenen. Toekstra: Jurjen Hendriks te Oldetrijne. Ook Douwe Dirks in Veenwouden. Toeksma: Jacob Everts in Joure. Toek: Bauke Geeles in Compagnie onder Jubbega.
- Vernoemingsreeks Gellius Sake de Jong (tot Gellius Jacobs in Joure rond 1725)
- Eindbestemming Amsterdam. Friezen op de Volewijk: Antonia Veldhuis zocht uit welke Friezen in Amsterdam veroordeeld werden tot de galg op de Volewijck, of daar angstig dichtbij kwamen. Ook een Dokkumer was de klos.
In 1723 werd kleermaker Jan Hendrik Klement (ook Clement) uit Dokkum in Amsterdam veroordeeld wegens valse collecte. Hij werd gegeseld en moest op het schavot staan met een brief op de borst. In 1724 stond hij in Den Haag terecht. Het boekje waarin de binnengekomen bedragen stonden vermeld, werd verbrand. Verder werd hij voor 'weinig jaren' verbannen uit Noord-Holland. In 1730 werd hij weer gepakt. Volgens het pamflet was ook ditmaal valse collecte het delict.
- Geneagram Van den Berg-Kist-Slof, met o.a. Elfstedenschaatser Jeen van de Berg, families Zwerver, Tjeerdsma, Visser.

vrijdag 9 oktober 2015

Dokkumer opperkoopman bij de VOC Bocatius Pontanus

In het inmiddels niet meer bestaande historische tijdschrift De Navorscher stond ooit een kort artikel over een Dokkumer opperkoopman bij de VOC. Zijn naam was Bocatius Pontanus, mogelijk een Latijnse versie van de Friese naam Bokke van de Brug of iets dergelijks. Een opperkoopman was de hoogste functionaris aan boord van een VOC-schip, hoger dan de schipper!
Om in zo'n functie aan te treden moet hij wel connecties op hoog niveau gehad hebben. Vaak door familie. Mogelijk was hij de zoon van de hoogleraar aan de Universiteit van Harderwijk (de Gelderse Universiteit), Johannes Isaacius Pontanus (en zie Wikipedia), een op zee bij Elseneur (Denemarken) geboren Nederlander. En een connectie met een hofleverancier aan de VOC, de Admiraliteit van Friesland, toen nog zetelend in Dokkum, zou eveneens voor de hand liggen (hoewel hij in de bekende personeelslijst van de neven Smits niet voorkomt).

Bocatìus Pontanus, van Dokkum, kwam in 1636 in Indië, en was eenige jaren in Siam werkzaam, in het jaar 1643, die hem in dat jaar naar het eiland Formosa zonden, om ten behoeve der Compagnie de cultuur van die plant in werking te brengen, waarin hij niet ongunstig schijnt geslaagd te zijn; althans de Gouverneur-Generaal Antonie van Diemen schrijft hierover in dato 15 Maart 1645, aan den Gouverneur van Palicate (op de Coromandelkust in India, HZ), Arnold Heussen: ,,Ons werdt groote hope gegeven in corten op ‘t Eylandt Formosa merckelycke quantiteyt schoone Indigo geteelt sal worden.
om zich bekend te maken met de wijze van het bereiden der indigo daar te lande. Hij leverde hierover een verslag in aan den Gouverneur-Generaal en Raden van Indië,
Den oppercoopman Pontanus heeft dat werck onderhanden, ende schynt wel te sullen slagen, de monsters van daer ontfangen, worden emmers soo goet en deuchdelyck g’oordeelt , als d’Indigo Lahor ofte Byana; sulcx dat verhope mettertyt de Comp’. competentie van ons eygen territorium t’erlangen, ende haer middelen costy, als omtrent Agra des te rycker omcommen sullen, ende in andere waren mogen employeren, daer van ons den tyt wyser maecken sal.”
Stond hij in familiebetrekking tot den beroemden geleerde Johannes Isaacs Pontanus, den  geschiedschrijver van Gelderland?

Ook in december 1641 wordt Bocatius Pontanus genoemd in de Daghregisters van Batavia. Hij rapporteerde toen dat de Siamese indigo wel goed was maar verpest door de bewerking met limoen. In datzelfde rapport wordt ook de koopman Reynier van Tzum genoemd, eveneens een Fries.

In het Nationaal Archief in Den Haag vinden we nog wat meer informatie over Bocatius of Boccatius Pontanus (wellicht leuk om de documenten eens op te vragen en fotograferen als u er bent):
VOC Hoofdvestiging Surat
Beschrijving Extracten uijt de missiven van den assistent Boccatius Pontanus aen d'Ed. directeur Paulus Croocq tot Suratte concernerende de negotie der Engelschen in Brodera en Brootchia van 8 Junij tot 25 November 1640.

VOC Hoofdvestiging Surat
Beschrijving Diverse extracten uijt de missiven van den assistent Boccatius Pontanus uijt Broda aen den directeur Paulus Croocq te Suratte van 8 Junij tot 29 September 1640.

VOC Hoofdvestiging Siam
Beschrijving Originele missive van d'E. Boccatius Pontanus te Siam aen den gouverneur generael Van Diemen in dato December 1641.

VOC Hoofdvestiging Taiwan
Beschrijving Copie vertoogh door den oppercoopman Bocatius Pontanus wegens de procure des indigos tegen 1646, gedateerd 13 October 1645.

In de Namenlijsten van Martin Engels vinden we onze opperkoopman in de administratie van het Leeuwarder Old Burger Weeshuis, naar aantekeningen van W. Dolk, voornamelijk betrekking hebbend op begrafenissen van plaatsgenoten, waarbij de rode wezen de lijkstoet hadden gevolgd. Pontanus : ontvangen van doctor Barnardus Fulenius, professor te Franiker, als geauthoriseerde curator, een legaat van Boccatius, in Oost-Indien gestorven # 1650 mrt. 6.
Blijkbaar was hij in 1650 gestorven en liet hij een legaat na aan het Leeuwarder weeshuis, dat via zijn curator, de bekende Bernardus Fullenius senior werd geregeld.

Update: De doopsgezinde kunstschilder Michiel van Musscher maakte een prachtig schilderij van de Remonstrantse predikant Isaac Pontanus (1625-1710) die ook in Dokkum gestaan heeft, waarop hij met zijn kleinzoon is afgebeeld. Mogelijk is Isaac een broer of neef van Bocatius?  Van Musscher maakt ook in 1689 nog een ander portret van Isaac Pontanus.
Ook vond ik online nog een Album Amicorum van Johannes Isaacs Pontanus (1592-1627), die ook brieven schreef aan Constantijn Huygens en Hugo de Groot.

maandag 5 oktober 2015

Wadden op de kaart symposium door Tresoar en Waddenacademie

Wanneer: Donderdag 15 oktober 2015 
Waar: Tresoar (Boterhoek 1, Leeuwarden)
Tijd: Inloop vanaf 12:00 uur, inclusief lunch. Het inhoudelijke programma begint om 13:00 uur.
Entree: Gratis, opgave via info(at)tresoar.nl
Kaperskaart Schiermonnikoog

Op donderdagmiddag 15 oktober organiseert Tresoar, in samenwerking met de Waddenacademie, het symposium 'Wadden op de kaart'.
Aan de hand van historische kaarten van het Waddengebied geven schrijver Kester Freriks,
landschapsarchitect Els van der Laan en historicus Albert Buursma hun visie op dit buitenbeentje van de Nederlandse natuurgebieden.
Dagvoorzitter Meindert Schroor vertelt vanuit zijn positie als directeur Cultuurhistorie bij de Waddenacademie over Tresoar en de contouren van een toekomstige internationale
Waddenbibliotheek.

Naast de lezingen over het Waddengebied naar aanleiding van historische kaarten uit het Fries Kaartenkabinet (www.frieskaartenkabinet.nl), zijn er korte presentaties ('pitches') van bijzondere initiatieven, wordt de digitale versie van het standaardwerk 'Ecology of the Wadden Sea' aangeboden aan auteur prof. dr. W.J. Wolff en wordt de tweejaarlijkse proefschriftprijs van de Waddenacademie uitgereikt.

Zie voor het volledige programma:
http://www.waddenacademie.nl/kalender/events/wadden-op-de-kaart/