vrijdag 12 augustus 2011

Oorsprong en afkomst der Watergeuzen

Sneuper Piet de Haan attendeerde mij na mijn vakantie op een digitale bron bij de Koninklijke Bibliotheek: Ursprung und Abkunft der Wassergeusen (pdf). Dit sloot natuurlijk aardig aan op het vorige blogartikel over de watergeus Cornelis van Dockum.
Het Duitstalige artikel van uitgever Wolfgang Ispert en auteur Jurriaan van Toll, Veröffentlichung nr 10 der Forschungsstelle Volk und Raum wilde hiermee een beter beeld geven van de krachten achter de volksopstand aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden.

Wie waren de Watergeuzen die op 1 april 1572 hun eerste grote succes behaalden met de inname van Den Briel?
De groep bestond voornamelijk uit vluchtelingen van allerlei rangen en standen die na de aankomst van Alva in de Nederlanden vanaf schepen plunderingen uitvoerden. Een groep edelen die in 1566 een smeekschrift aanboden aan stadhouder Margaretha van Parma werd door haar kanselier Barlaymont voorgesteld als 'Madame, ce ne sont que des gueux'. Deze Franse benaming (des gueux) voor bedelaars werd als erenaam overgenomen en een zilveren bedelnap werd het bijpassende logo.

De groep zeerovers groeide na de Beeldenstorm en de Slagen bij Heiligerlee (1568) en Jemmingen. Pas op 1 juli 1568 gaf Graaf Lodewijk van Nassau, uit naam van zijn broer Willem van Oranje (de Zwijger), kaperbrieven uit aan Hendrik Thomasse en de uit Kalkar afkomstige Diederik Sonoy. In 1569 werd het zootje ongeregeld door Prins Willem wat meer georganiseerd door ze onder een Waalse admiraal, Adriaan van Bergen, te plaatsen, maar dat hielp weinig. De geuzen hielden zich niet aan de afspraken over hulp en buitverdeling zodat Willem in 1570 de kaperbrieven weer introk en nieuwe uitgaf onder de nieuwe leiding van de Waal Guislain de Tiennes. De Watergeuzen waren inmiddels berucht door hun barbaarse gedrag, zoals Barthold Entens van Menteda die in januari 1571 huishield op Ameland. In het voorjaar van 1572 werden de Watergeuzen onder leiding van Bloys van Treslong zwaar bevochten door de plaatselijke Texelse bevolking zodat ze hun heil op de Noordzee zochten bij een vloot die door de Spanjaarden uit de Engelse havens was verjaagd. Deze vloot onder leiding van Lumey, Graaf van der Mark (ook al een Waal, uit Luik), begaf zich naar Den Briel waar de veerman Jan Pieters Koppelstok namens de Watergeuzen overgave eiste en ook kreeg omdat hij blufte dat ze met 5000 manschappen waren. In werkelijkheid waren het maar enige honderden. Door deze opmerkelijke overwinning sloeg de stemming om ten gunste van de Watergeuzen en volgden spoedig Veere, Vlissingen, Enkhuizen, Hoorn en andere plaatsen in Holland en Zeeland.

In juli 1572 werd in Dordrecht vergaderd over de verdere strategie van de vrijgevochten staten. Willem de Zwijger werd erkend als plaatsvervanger van Filips II en tot Heer van Holland, Zeeland en West-Friesland benoemd. De kaperbrieven werden ingetrokken. Degenen die als zeeman actief bleven vormden de basis voor de latere zeemacht van de Republiek. Dat ook na 1572, zoals bij de Belegering van Leiden, nog watergeuzen genoemd werden moet meer als overblijfsel van de erenaam voor de oude zeemannen gezien worden. De Haagse historicus F. Vogels heeft gedurende 20 jaar namen verzameld van watergeuzen uit diverse bronnen. Een aantal daarvan is gepubliceerd in het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek.

Van de 618 bekende namen is 75% Nederlander (467), 13% Vlaming of Waal, 7% Duitsers en verder nog enkele Engelsen, Fransen, Dalmatiërs en Scandinaviërs.
Van de Nederlanders waren 208 Fries (44%), 177 Hollanders (38%), 33 Groningers (7%) en 22 Zeeuwen (nog geen 5%!). De overige 27 waren over alle provincies verdeeld. Opmerkelijk zijn dus het merendeel van de Friezen en het zo geringe aantal Zeeuwen.
Ook het feit dat alle admiraals Walen waren is opvallend. Aangezien de geuzenschepen vaak geleid werden door Edelen komen deze ook relatief vaak in de namenlijst voor. Ook hier weer de meeste Friezen maar ook veel Vlamingen.
De Watergeuzen zijn naar herkomst grofweg in 5 groepen te verdelen:
- Gevluchte deelnemers aan de Beeldenstorm van 1566
- Soldaten van de in 1567 uiteengevallen troepen van Hendrik van Brederode
- Deelnemers aan de Slag bij Heiligerlee en Jemmingen (tegen een Spaans leger onder Caspar de Robles) in 1568
- Verarmde adel waarvan de bezittingen waren ingenomen
- Avonturiers 
Geen wonder dat de Watergeuzen moeilijk te organiseren waren. De Friezen spanden samen, evenals de Amsterdammers en de admiraals met hun Waalse vertrouwelingen. Ook waren er binnen de groepen diverse familiebanden. De Friese kapitein Douwe van Glins was bijvoorbeeld een zwager van kapitein Jelle Eelsma.

Kijkt u voor alle details, en met name de Namenlijst, in de pdf van Ursprung und Abkunft der Wassergeusen. Een groot aantal geuzen wordt ook genoemd in de Piratenencyclopedie van Arne Zuidhoek, waarover ik eerder al blogde met details van geuzen uit Noordoost Friesland.


2 opmerkingen:

Gelkinghe zei

Er is een prima dissertatie over deze materie van JCA de Meij, uit het midden van de jaren 70.

Hans Zijlstra, blogger, sneuper, ondernemer zei

Klinkt interessant. Heb je er meer informatie over, of is het globaal hetzelfde verhaal?