Ons Museum
Zo ogenschijnlijk kalm het Fries Museum
decennialang door de tijd scharrelde, zo onrustig is het sinds 2000.
Het instituut aan de Leeuwarder Turfmarkt leek wat ingedut, maar kreeg
onder leiding van Wim van Krimpen een flinke schop onder de kont. De
laatste jaren is het museum speelbal van steeds heftiger discussies.
Over de, volgens sommigen giftige, erfenis van Abe Bonnema, over het
collectiebeheer, het tentoonstellingenbeleid, de directeurskeuzes, de
rol van de provincie. Nu het eindelijk zover is dat het nieuwe gebouw op
het Wilhelminaplein, vol in de schijnwerpers van Frieslands meest publieke ruimte,
geopend gaat worden en de trots aanzwelt, is er beroering over talrijke
ontslagen die het functioneren van een moderne cultuurtempel lijken te
bedreigen.
Voor de Friese bevolking is het moeilijk te volgen: bijna elke week staat er wel een plan in de krant om tientallen miljoenen provinciegeld kwistig rond te strooien, maar moeten de cultuurdragers bij uitstek, Omrop Fryslân en het Fries Museum, hardvochtig snijden in de begroting. Het belang van een structureel sterker fundament
van de cultuursector is kennelijk niet elke bestuurder duidelijk. En
dat in een tijd waarin in Den Haag zelfs het voortbestaan van de
provincie Fryslân in twijfel wordt getrokken. Op het Fries Museum is
wellicht veel aan te merken, maar het is wel òns museum. Ons in de zin van Fries, ons in de zin van de hoeder en etaleur van de schitterende collecties van het Koninklijk Fries Genootschap. Ons Fries Museum is het meer dan waard om voor te strijden
In deze Fryslân enkele artikelen die het museum van verschillende kanten belichten: een bezoekverslag van Reinder Brolsma van een dikke eeuw geleden, een mooi voorbeeld uit de Topografische Atlas (een foto uit 1878 van de Grote Bosvijver met hermitage op landgoed van Ambrosius van Boelens te Olterterp), plus een vergeten verhaal over een ooit alledaags meetinstrument, de meetketting. Deze landmeetketting gaf de maten in koningsroeden weer, die de basis was voor de oppervlaktemaat pondemaat. Aan de zuidmuur van de kerk van Easterlittens hangen nog drie exemplaren als historisch ijkpunt voor boeren.
Verder in Fryslân de geschiedenis van de trekhond, vroeger een alledaags verschijnsel voor de hondenkar, nu radicaal verboden. Diverse namen van mensen uit Noordoost Friesland worden genoemd, zoals Jelle de Jong uit Veenwouden (die zich in april 1879 in de LC aanprees), Jouke Martens de Vries (die tussen Driesum en Dokkum reed) een groepsfoto van een broodhandelaar met hondenkar te Blija evenals een foto van Jacob Brouwer, een bewoner van Ameland op een hondenkar in 1925.
Ook een spannend, meer intrigerend verhaal over een moord in Tzummarum. Siem van der Woude vond in de aantekeningen van Daam Fockema (1787-1855) een verwijzing naar een vonnis van het Hof van Friesland in een zaak uit 1648 met ene Hans Reinders die in 1639 trouwde maar met de noorderzon (VOC) vertrok. Toen hij plots weer opdook na 10 jaar onstond er grote beroering, zeker nadat enige tijd later een lijk aanspoelde aan de kust bij Koehool.
Ook een spannend, meer intrigerend verhaal over een moord in Tzummarum. Siem van der Woude vond in de aantekeningen van Daam Fockema (1787-1855) een verwijzing naar een vonnis van het Hof van Friesland in een zaak uit 1648 met ene Hans Reinders die in 1639 trouwde maar met de noorderzon (VOC) vertrok. Toen hij plots weer opdook na 10 jaar onstond er grote beroering, zeker nadat enige tijd later een lijk aanspoelde aan de kust bij Koehool.
Theodor Siebs was
een Duitse geleerde met bijzondere aandacht voor de Friese taal. Hij
maakte geluidsopnamen (op langspeelplaten ofwel schellakplaten) waarvan de exemplaren uit 1927 nog bewaard worden in Tresoar en het Lautarchiv van de Humboldt Universiteit in Berlijn. In Friesland werkte hij o.a. samen met de enthousiaste Geert A. Wumkes. Wie was deze man en hoe deed hij zijn werk?
‘Sumar’ staat al decennia bekend om ‘it stjonkfabryk’, de NTF. In deze editie de geschiedenis van de eerste jaren van deze kadaververwerker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten