woensdag 23 september 2015

Het Friese equivalent van de Rembrandts van 160 miljoen

Veel opwinding deze week over de (mogelijke) aankoop van het Rijksmuseum van twee portretten ten voeten uit van het kersverse echtpaar Marten Soolmans en Oopjen Coppit. Niet alleen vanwege de schilder, Rembrandt, maar ook door het astronomische aankoopbedrag van 160 miljoen euro. De portretten werden in 1634 geschilderd.

De jonge Rembrandt maakte de portretten in het atelier van de doopsgezinde Fries Hendrick van Uylenburgh, met wiens nichtje Saskia hij getrouwd was. Haar nichtje Hendrickje van Uylenburgh was weer getrouwd met de Leeuwarder kunstschilder Wybrand de Geest.
Hoewel nog niet veel voorkomend was de pose 'ten voeten uit' zeker geen uitvinding van Rembrandt. Oorspronkelijk was het voorbehouden aan portretten van koningen en stadhouders, maar dat veranderde met de snel rijk geworden kooplieden. Het is waarschijnlijk dat zijn opdrachtgevers Rembrandt dit specifiek vroegen maar het is zelfs mogelijk dat hij naar Friese voorbeelden geschilderd heeft, zoals het portret van Doed Holdinga (Meester van het Adie Lambertsportret), Sophia van Vervou (LJ Woutersin) en de uit hetzelfde jaar 1634 stammende, veel minder zwierige, portretten door Wybrand de Geest van de Vrijheer van Ameland, Wytze van Cammingha en wederom Sophia van Vervou (1632).  Ook deze portretten zijn een imposante twee meter hoog. Let u vooral op de schoenen van de heren!

De Friese kunsthistoricus Abraham Wassenbergh, in De portretkunst in Friesland in de zeventiende eeuw (1967), en vooral Bas Dudok van Heel in zijn essay 'Toen hingen burgers als vorsten aan de muur' in de tentoonstellingscatalogus van het Amsterdam Museum, Kopstukken, 2002, op blz. 52 gaan specifiek in op de mogelijke link tussen Rembrandt en de Friezen. Maar hoe het precies zit staat helaas niet vast. In Amsterdam werden in de jaren 1620 ook al burgers ten voeten uit geschilderd door kunstenaars als Cornelis van der Voort (wiens atelier Uylenburgh overnam) en Pickenoy, maar stilistisch lijkt de portretproductie in Uylenburghs atelier beter aan te sluiten bij de Friese portretten, aldus Dudok.
Wytze van Cammingha en Sophia van Vervou zijn ook paginagroot afgebeeld op bladzijde 88 en 89 van De Friese schilderkunst in de Gouden Eeuw van kunsthistoricus Piet Bakker.

De voorzitter van het Mondriaanfonds, Birgit Donker, vroeg in een artikel de aandacht voor de kunstwereld in zijn algemeenheid, die juist het afgelopen jaar met stevige bezuinigingen is geconfronteerd ('laat deze twee Rembrandts het begin zijn van een renaissance van de cultuurpolitiek'). De politici zijn heel snel en opportunistisch akkoord gegaan met het voorlopig koopcontract voor de Rembrandt-schilderijen, maar zullen ze nu ook weer blijvend investeren in andere Nederlandse kunst?

Update, maart 2018: Nadat de portretten van Wytze en Sophia op een tentoonstelling in het Franeker museum Martena (Wie het breed heeft... Thuis bij Wytze en Sophia, 17 juni tot 5 november 2017) gehangen hebben, geopend door Rijksmuseum conservator Jonathan Bikker, hangen ze nu ook op een prominente plaats vlakbij Marten en Oopjen in de tentoonstelling High Society in het Rijksmuseum (zie ook foto hieronder)!
Aardig is ook een brief van Sophia uit 1664 waarin ze haar neef Philip Ernst Vegelin van Claerbergen, secretaris van stadhouder Willem Frederik, om een gunst vraagt voor haar minnaar, de Ostfriese Cartesiaan Johannes Wubbena.


Sophia van Vervou
Wytze van Cammingha



Geen opmerkingen: