woensdag 31 december 2008

Boek: Zeedijken in het noorden


Titel: Zeedijken in het noorden
Mythes en feiten over 2000 jaar kustbescherming

Auteur: Fokko Bosker
Blz: 192
Band: Hard
Illustratie: Een groot aantal zwart/wit en kleurenfoto’s. Tevens afbeeldingen van kaarten
Korte beschrijving: Het boek gaat over de geschiedenis van de dijken vanaf de vroege middeleeuwen tot nu. Maar ook over de natuur langs de dijk, de mensen die er wonen en werken.
ISBN: 9789033007514 NUR 521
Prijs:€ 24,95
Informatie: Bij de boekhandel en Friese Pers Boekerij.

maandag 29 december 2008

Album Amicorum van Poppe van Feytsma

Onlangs liep ik weer eens door de permanente tentoonstelling Het Geheugen van Nederland, in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Regelmatig worden de kleine vitrines in de donkere zaal vernieuwd. Vanwege het afscheid van directeur Wim van Drimmelen was een nieuwe expositie ingericht met aanwinsten tijdens zijn directoraat (1991-2008). Hieronder diverse 16e eeuwse Alba Amicorum, de zogenaamde vriendenboeken. In een van de vitrines zag ik een prachtige afbeelding van de Friese student Poppe van Feytsma.
Thuisgekomen checkte ik natuurlijk even wie dat nu wel was en direct merkte ik dat de KB de expositie ook in digitale vorm had gepubliceerd. Het Album Amicorum van Poppe van Feytsma lag opengeslagen op een pagina, gedateerd 1573. Hierop liet "Domitianus a Valta" zichzelf en zijn wapen op 24 juli 1573 in het album van Poppe te Douai door een schilder ter plaatse vereeuwigen. De Latijnse opdracht aan Poppe is van de hand van Walta zelf.
In het Noordfranse Douai (of Dowaai) was, naar Leuvens model, een katholieke universiteit gesticht die bij de studenten uit de Lage Landen vrij populair was. Vooral vanwege het onderwijs in de Franse taal die in diplomatieke kringen belangrijk was. Poppe ging na zijn studie naar Parijs en overleed in 1583, volgens de online Feytsma genealogie op de site van sneuper Simon Wierstra (waarschijnlijk op basis van een grafschrift dat ook in het boek van ons andere Sneuper-lid, Hessel de Walle, Friezen in Vroeger Eeuwen, staat vermeld):
Poppe Hessels van Feytsma, afkomstig uit Deinum, overleden 31 mei 1583, begraven Deinum, grafschrift, zoon van Hessel Ruurds van Feytsma en Luts van Mellema, ook Louise.
Poppe was gehuwd met Ursel Wybrensdr van Roorda, overleden 7 jun 1581, begraven Deinum, grafschrift, dochter van Wybren van Roorda en Tieth Scheltesdr van Scheltema.

vrijdag 26 december 2008

Vrije Fries 2008 literair verantwoord

Vlak voor kerst plofte een dik pak in de brievenbus: de nieuwe Vrije Fries (nummer 88, 2008) en het blad Fryslan van het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur en de Fryske Akademy, onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (K.N.A.W). Het was vroeg deze keer want nummer 87 van 2007 ontving ik pas medio mei 2008.

Tot mijn aangename verrassing bevatte de Vrije Fries een groot artikel over de Friese zeventiende-eeuwse schilderkunst, een onderwerp waar ik recent op dit blog ook aandacht aan besteedde. Het artikel van Piet Bakker (gebaseerd op zijn proefschrift Gezicht op Leeuwarden, Schilders in Friesland en de markt voor schilderijen in de Gouden Eeuw) bevestigde dat met name Lambert Jacobsz (ca.1598-1637) een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Friese schilders speelde. Hij had een uitgebreid netwerk van doopsgezinde relaties, iets wat ik in een ander onderzoek ook constateerde bij doopsgezinde lakenhandelaren, kruidenhandelaren (kruideniers) en apothekers. Nieuw voor mij was de naam van zijn assistent en landschapsschilder Heere Innes, evenals de Leeuwarder kunstschilders Petrus Schotanus (1610-1674), Gerrit de Heer (1606-1670) en Margareta de Heer (ca. 1603-1665).

Albertina Soepboer behandelt in een Friestalig artikel het oeuvre van de dichteres Ella Wassenaar, pseudoniem van Lipkje Post-Beuckens en ook bekend als Ypk fan der Fear.
Regnerus Steensma neemt de iconografie van de laatmiddeleeuwse Friese priesterzerken onder de loep. Een miskelk op de grafsteen maakt ze herkenbaar als zodanig. Qua datering stammen de 58 stenen uit de periode 1475-1600.

In 'De kwestie Belida, Rectorale problemen in Harlingen (1638-1671)' neemt Piter van Tuinen (een kenner van de Latijnse scholen in Friesland en zoon van Sybren van Tuinen, 1913-1993 en burgemeester van Dokkum van 1946-1970) ons mee door de onstuimige levensloop van Olphardus Henrici Belida en zijn zoon Bouricius. De telgen uit een Oostfries geslacht konden moeilijk van de fles afblijven en hadden het ook niet zo met het gezag. Stamvader Olpherd Henrici Belida was in 1592 predikant te Ferwerd maar werd ook al afgezet vanwege drankproblemen. Zijn naamgenoot, kleinzoon en hoofdpersoon van het verhaal werd op 19 december 1616 te Harlingen gedoopt als zoon van Hendrick Olpherts en Ytke Hanses Cardinael (de zus van rekenmeester Sybrandt). Hij trouwde op 20 oktober 1639 met Anna Sibersma en zijn zus Ymcke Belida trouwde met Anna's neef, de kunstschilder Johannes Heeres Sibersma (Dokkum 1616-Groningen 1652) op 16 januari 1642. Van Tuinen beschrijft de carriere van Olpherd na zijn opleiding aan de Harlinger Latijnse School en Franeker Academie. Op 22-jarige leeftijd werd hij al rector van de Latijnse School. Hij had een goede relatie met stadhouder Willem Frederik (zie diens online dagboeken) die hem steunde maar na diens dood zakte Belida snel af. Hij was betrokken bij talrijke rechtszaken, had allerlei formeel ongeoorloofde bijbaantjes en eindigde zijn leven berooid, ondanks het feit dat hij ook een aantal educatieve publicaties had gedaan.
Van Tuinen vergelijkt Belida met een jaargenoot, de Bolswarder schoolmeesterszoon Johannes van der Malen (van wie een testament uit 1651 bekend is), die in Dokkum rector was van de Latijnse School (1641-1650) en vanaf 1650 vroedsman en in 1670 burgemeester en dokter. Er is ook een paralel met de 'woelig rector' Johannes Hilarides, die in Dokkum conrector was (1681-1699). Deze veroorzaakte veel ophef door als drukker en boekhandelaar in de Dokkumer Hoogstraat 'In de Schoone' een controversieel uithangbord op te hangen met de bijbel (die de mensen op weg naar de kerk zagen) en aan de andere zijde een kaartspel (een ander product van hem), die hij vervolgens met een mat moest afdekken! Dit matje was, slim genoeg, zo licht dat deze bij een klein zuchtje wind al opwaaide. Hij publiceerde hierover in Phaedrus, Esoopische vertellingen, Dokkum, 1695.
Ook de Dokkumer rector Hermannus Hachting(ius) werd na zijn rectoraat in 1690 burgemeester.
De burgerlijke glorie van Atze Nannes Wassenaar (1867-1916) wordt belicht door Kees Kuiken. De rijke Friese boerenzoon liet in Haren bij Groningen het Huis de Wolf bouwen in de stijl van de belle époque.
Bernhard van Haersma Buma beschrijft de turbulente levensloop van de Sneker hoofdeling Rienck Bockema (ca 1350-1436), die als Fries strijder en ridder deelnam aan door de Duitse Orde georganiseerde kruistochten tegen Litouwen. Worp van Thabor beschreef dit in zijn kroniek.
Lexicograaf Anne Dijkstra schrijft over het door Joost Halbertsma samengestelde Friese woordenboek Lexicon Frisicum.
De archeologische bijdragen in de Vrije Fries van de afgelopen 10 jaar worden door Ernst Taayke besproken en tenslotte geeft Otto Knottnerus een recensie van een publicatie van wijlen Benny Siewertsen in een artikel over Friezen in Denemarken.

In het magazine Fryslan een interessant verhaal van Ben Broos over Gerrit van Loo (ca. 1580-1641), secretaris van Het Bildt (Bil), die veel op reis was met o.a. grietman Edzard van Burmania. De grietenijsecretaris was gehuwd met Hiskia Uylenburgh en ontfermde zich samen met haar enkele jaren over zijn schoonzusje Saskia, de toekomstige vrouw van kunstschilder Rembrandt.
Meindert Seffinga interviewde de conservator van het Hannemahuis, Hugo ter Avest en Gerben Wierda beschrijft de ontdekking in het 17e eeuwse Kerkeboek van Heeg van de hempolder Meerdijck.
Tenslotte brengt Foppe Kooistra de in 1839 te Hemrik geboren Sietze Wopkes Wierda onder de aandacht. Hij was in Zuid-Afrika een belangrijk ontwerper van overheidsgebouwen in met name Pretoria.

De Fryske Akademy was druk met publiceren in december want ook het infoblad Ut de Smidte werd in een gezamenlijk nummer 3/4 online gezet.

maandag 22 december 2008

Veepestregisters 1745 Westdongeradeel

In Sneuper 89, december 2008, is door ons redactielid Piet de Haan een artikel gepubliceerd dat handelt over de veepest of runderpest die in de jaren 1745-1746 Noordoost Friesland teisterde. In Sneuper 91, maart 2009, zal een artikel over de veepest in Dantumadeel rond 1769 worden gepubliceerd.

Nadat in 1682 en 1714 de veepest al had huisgehouden in de regio was het nu weer raak. Aangezien de overheid maatregelen nam om de schade te verlichten werd opgetekend wie welke verliezen had geleden. Uiteraard werkten de getroffenen hier graag en snel aan mee. Deze registratie is voor de voormalige gemeente Westdongeradeel bewaard gebleven maar in erbarmelijke staat aanwezig in het voormalige streekarchief, het Historisch Informatie Centrum Noordoost Friesland te Dokkum. Westdongeradeel Oud Archief 1640-1816 nr. 229. Het bevat lijsten van eigenaren en hun aan de runderziekte gestorven runderen in: Betterwird, Hiaure, Bornwird, Raard, Foudgum, Brantgum, Waaxens, Holwerd, Hantum, Hantumeruitburen, Hantumhuizen, Ternaard, Wierum, Nes.

Piet de Haan heeft in samenwerking met zijn vrouw de bladen gefotografeerd en een transcriptie met toelichting gemaakt. Een uitgebreide versie met toelichting en oude werktuigen en recepten tegen deze ziekte (tongblier, mond-en klauwzeer ?) is zoals gezegd in ons verenigingsblad gepubliceerd maar stellen we in verkorte versie als bronbewerking ook graag beschikbaar aan een breder publiek.
Ook zal deze bron toegevoegd worden aan de lijst van eerdere bronbewerkingen/indexen die al sinds jaar en dag een belangrijk onderdeel zijn van de pagina Indexen van de Sneuper website.

Maak er dus gebruik van als aankleding van uw genealogie en vergeet daarbij niet aan bronvermelding te doen. Namens de redactie van De Sneuper: veel sneupplezier ermee!

zaterdag 20 december 2008

Tresoor in de uitverkoop

U zult misschien denken "Is ons geliefde voormalig Rijksarchief Friesland te Leeuwarden in de aanbieding?". Nee, De Tresoor is een boek dat ik na jaren weer terugzag op de website van uitgeverij Kok Kampen.
Als klein jongetje was ik gefascineerd door de boeken van Rien Poortvliet met de mooie tekeningen van dieren in het bos met leerzame verhaaltjes erbij. Een prima kadootje om samen met onze zoon Berend van 6 op een druilerige dag doorheen te bladeren. En toen ik zag dat het grote hardcover boek 'De Tresoor' in de uitverkoop is gezet voor 10 euro bestelde ik het gelijk online.
Gisteren ontving ik het keurig verpakt met een acceptgiro erbij. En weer was ik positief verrast. Centraal staat een archiefstuk uit 1566 waarin een voorvader van Poortvliet claimt een Tresoor (kabinetkast) bij familie in een schuur toch werkelijk als zijn bezit te beschouwen. De tekenaar/schilder gebruikt dit gegeven om te illustreren hoe onze voorouders vroeger gekleed waren (ze droegen bijvoorbeeld geen onderbroek) en hoe ze branden blusten, reisden, woonden, sliepen, zich bewapenden en hoe ziektes om zich heen sloegen. Allemaal hartstikke 'nijsgjirriche' dingen voor een rechtgeaarde sneuper om eens in beeld te krijgen. Het was de tijd waarin de Beeldenstorm plaatsvond en Spaanse soldaten ons 'land' binnenvielen. Kortom een prachtig beeld van het dagelijks leven in het Rampjaar in de tweede helft van de 16e eeuw en wellicht een aardige suggestie om nog even gauw voor Kerst te bestellen.

dinsdag 16 december 2008

Gemma Frisius: vergeten Dokkumer genie

Deze maand 500 jaar geleden werd hij geboren in Dokkum, maar bekendheid geniet hij nauwelijks. Op 8 december 2008 besteedde de Nieuwe Dockumer Courant in een groot artikel eindelijk eens aandacht aan deze zoon van Dokkum: Gemma Frisius (1508-1555). Bert Vrijer, een Frisius-fan uit Marrum vertelt over de man die geboren werd als Jemme Reiners. Hij tekende als eerste de werking van de camera obscura. Omdat zijn ouders jong stierven groeide hij op bij familie in de stad Groningen, waar hij de Latijnse School volgde. Zijn vervolgstudies aan de Universiteit van Leuven (waar een fonds naar hem genoemd is) waren geneeskunde en wiskunde. Hij bedacht de zogenaamde driehoeksmeting voor plaatsbepaling en werd daarmee de grondlegger voor de Leuvense school in cartografie.
Hij verbeterde instrumenten zoals de Jacobsstaf en tekende, als volgeling van Copernicus, als eerste een wereldkaart op zowel een plat vlak als een globe. Hij had Keizer Karel V als leerling en was diens lijfarts. Ook Gerard Kremer, beter bekend als Mercator en een van de beroemdste cartografen van de 16e eeuw werd door hem onderwezen. De bekende cartograaf Tycho Brahe (1546-1601) had ook veel waardering voor de basis die Frisius gelegd had.
Frisius schreef vele boeken over geneeskunst, wiskunde en cartografie. In 1530 publiceerde hij op 22-jarige leeftijd een standaardwerk over astronomie en cosmografie: Gemma Phrysius de principiis astronomiae et cosmographiae. Hierin opperde hij voor het eerst het gebruik van een draagbaar uurwerk voor de bepaling van de lengtegraad op zee (iets wat overigens pas halverwege de 18e eeuw lukte, hoewel ook een ander Dokkumer genie Jan Hendrick Jarichs van der Ley er begin 1600 mee bezig was!). Een van de oudste globes (van de sterrenhemel) ter wereld (1537) is door Frisius ontworpen en nu in bezit van het British National Maritime Museum in Greenwich. Zijn leerling Mercator heeft er zijn vroegst bekende gravure op aangebracht. Een aardglobe uit 1536 van Frisius is bewaard in het Globemuseum in Wenen.
Hij was een echte uitvinder die bijvoorbeeld instrumenten ontwikkelde waarmee hij lijken ontleedde, om te zien hoe de mens in elkaar zat. Zijn veelzijdigheid in een tijd dat er op wetenschappelijk gebied nauwelijks iets gebeurde was verbluffend en kan de vergelijking met Leonardo da Vinci, een erkende Homo Universalis, glansrijk aan. Frisius was een humanist die in zijn tijd op Europees niveau zeer gezaghebbend was.

Ook ik moet erkennen dat we met de Historische Vereniging Noordoost Friesland niet of nauwelijks aandacht aan hem besteed hebben, hoewel ik ooit bij de start van onze verenigingswebsite (10 jaar geleden) al een link maakte naar een lemma over Frisius (van Oxford University, tweede deel van de pagina). Bij deze roep ik dan ook op, in navolging van Bert Vrijer, Gemma Frisius een eervolle plaats in de Friese geschiedenis te geven. Wellicht is er nog een plaatsje vrij tussen Wigle van Aytta en Menno Simons in de nieuwe Canon van de Friese geschiedenis !

Update: De Universiteit van Leuven meldt dat de Frisius-tentoonstelling vanaf medio januari 2009 via haar website te bekijken is. De bijbehorende catalogus wordt geschonken aan het archief van onze vereniging, waarvoor dank!

vrijdag 12 december 2008

Hongaarse evacuees in Noordoost Friesland

In 2004, Sneuper 73, schreef ik een artikel over Hongaarse evacuees. Het was me opgevallen dat rond 1920 op oude foto's in Noordoost Friesland en het Groninger Westerkwartier diverse Hongaarse meisjes stonden. Aangezien ikzelf met een Hongaarse getrouwd ben en er zelfs op een foto van de Lagere School te Munnekezijl van mijn voorouders rond 1922 een Hongaars meisje (Lenka) bleek te staan was ik extra geïntrigeerd. Op een foto uit 1919 bij de kerk van Ee staan Hongaarse meisjes bij het graf van een verdronken Hongaars jongetje.
Na de Eerste Wereldoorlog was het Hongaars-Oostenrijkse keizerrijk opgesplitst in de huidige twee landen, die danig geruïneerd waren. Uit onderzoek bleek dat de Hongaarse (en vermoedelijk ook Oostenrijkse) kinderen door diverse hulporganisaties, waaronder het Centraal Comité voor Hongaarsche kinderen, na de Eerste Wereldoorlog per trein naar Nederland werden gehaald om daar aan te sterken na de geleden ontberingen en armoede. Op wat begeleiders na gingen de meeste kinderen op jonge leeftijd alleen naar het verre Nederland. Via o.a. de kerken in met name Friesland en Zeeland werden gastgezinnen geworven, die vaak enkele jaren achtereen een aantal weken opvang boden. Blijkbaar beviel het diverse kinderen zo goed dat ze in Friesland bleven en trouwden met mensen uit de omgeving.

Als reactie op mijn artikel in de Sneuper kwamen er nog veel meer voorbeelden van Hongaarse kinderen in Friesland naar voren, zoals Zoltan Belarus bij de familie Viersen in Anjum en de latere baakster te Kollum, Piroschka Dömötör. En zo verscheen later in Sneuper 79 een artikel van Dick Deuzeman over een Hongaarse jongen, Albert Fischer, in Oudeschoot.
In Sneuper 86, maart 2008, publiceerden we de biografie van de Hongaar Imre Deli die ook als evacuee naar Friesland kwam.
Er verschenen verder enkele boekjes, zoals het Friese boekenweekgeschenk in 2001 van de hand van Douwe Kootstra "Berjochten út Boedapast" over het meisje Magda. En het eveneens Friestalige Tusken Boedapest en Burgerheide van Jacobus Knol uit 1998 over de vierjarige Erzsebet Sztricsko die, evenals Magda, in 1923 per trein vanuit Boedapest kwam.

Heeft u zelf nog voorbeelden en verhalen van Hongaarse 'treinkinderen' in Friesland rond 1920, laat het ons dan weten.

Ook nu nog kunt u trouwens in de zomervakantie een Hongaars weeskind een goede tijd bezorgen door hem/haar een paar weken in huis te nemen. Kijk op de site van Stichting Gastouders Hongarije voor de details.

Een op zich heel ander onderwerp maar toch leuk om even te melden is de online versie van het boek over Maria van Hongarije, Regentes der Nederlanden.

Update: De familie Spijkerman gaf in 1923 onderdak aan Gizela Bukauwski en ontmoette haar 42 jaar na dato getuige het krantenartikel.

dinsdag 9 december 2008

Mooie vondst in streekarchief

Een Sneuper zou geen sneuper zijn als er niet af en toe wat ontdekt werd.
Ons aller Douwe Zwart kwam in het voormalige streekarchief te Dokkum, tegenwoordig Historisch Informatie Centrum Noordoost Friesland (http://www.hicnof.nl/) in de door Sneuper-leden geïnventariseerde Van Tuinen bibliotheek een oud boekje tegen. Het bleek een in 1766 bij Pieter Koumans in Leeuwarden gedrukt boekje van dominee Wilhelmus Columba, predikant te Morra en Lioessens, te zijn. Hij was geholpen door de dominee van Ee en Engwierum, Anthonie Gotfried Dreas (die in Groningen rond 1736 erg controversieel was). Het is een Naamlijst der Heeren Predikanten, die onder 't ressort van E. Classis van Dokkum zedert de Reformatie, gedient hebben.
Wilhelmus Columba, Gedoopt op 23 februari 1716 in Akkerwoude, was de zoon van dominee Joannes Columba en Lucia Aestwarda uit Franeker. Het was een echte domineesfamilie want ook Harmannus, Petrus en Sibren (Sibrandus) Columba werden predikant, de laatste (Gedoopt op 13 maart 1729 in Aalsum) zelfs in Batavia via de VOC (1750-1764) en later Middelburg.
Civiele Sententies Hof van Friesland 1761:Rinse Sinia ontv. Morra als curator over de kinderen van Hermanus Bruinsvelt en over Johannes Renema; Sijtske Riddersma, gesterkt met haar man Julius Bakkerus te Nes en ds. Wilhelmus Columba te Morra, als gelastigde van Janke Reneman wed. Hermanus Bruinsvelt te Nes, contra secr. Wilhelmus Bergsma voor hem zelf en als gelastigde van Johannes en Jouke Reneman, mitsgaders Antje Jarigs wed. Hermanus Reneman als moeder en voogdesse over haar minderjarige dogter Gertje Reneman.

Overigens is een vergelijkbaar boekje uit 1751 door Martinus Laurman uit Jorwerd van de Classis Leeuwarden online te raadplegen via Google Books, nota bene uit de bibliotheek van Harvard.

maandag 8 december 2008

Admiraliteit Friesland hielp mee in jacht op zilvervloot

De Admiraliteit van Friesland was tot 1645 gevestigd in Dokkum. Vanuit het Admiraliteitshuis werd een organisatie, waaronder een vloot met pinassen en smakschepen, aangestuurd die toezicht hield op de inning van belastinggelden, het bewaken van belangrijke vaarwegen en konvooien en het onderscheppen van contrabande. In feite vormden de schepen de marine van Friesland. In die hoedanigheid werd er vanuit het Admiraliteitscollege en de Staten Generaal regelmatig een beroep gedaan op de inzet van Friese schepen. In de resoluties van de Staten Generaal (online zijn 1626-1630) komen regelmatig acties met de Admiraliteit in Dokkum voor.

Onlangs werd een boek gepresenteerd bij Uitgeverij Verloren over de jacht (kaapvaart) op Spaans zilver door de Nassause vloot. Deze vloot stond onder leiding van Witte de With en probeerde op deze manier de belangen van de republiek te beschermen. Als het zilver de Spaanse troepen niet zou bereiken dan werden daarmee de soldaten tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontmoedigd. De nadruk in het boek Op jacht naar Spaans zilver, ligt op het journaal dat kapitein Willem van Brederode van de tocht bijhield en recent werd herontdekt. Een uitgebreide inleiding en toelichting van Anne Doedens en Henk Looijestein (hij deed ook het archiefonderzoek voor De ondergang van de Batavia, 1629, waarin 'Dokkumer' Jeronimus Cornelisz een hoofdrol speelde) geeft een goed beeld van de voorbereiding van deze tocht. Daarin komt naar voren (op blz. 46) dat de Friese Admiraliteit in september 1622 een viertal twaalfponders (zware kanonnen) aan de vloot leverde. Op pagina 300 wordt onderstuurman Heyndrick Harmens uit Dokkum genoemd op 14 juni 1624, dezelfde dag dat ze ook 20 gevangen genomen Spanjaarden aan de kust van het Peruaanse Lima ophangen. Mogelijk is hij dezelfde als de Hendrick Harmens die tot ca. 1621 bij het Administratief personeel van de Admiraliteit werkte. Zoals vaker vermeld op de Sneuper website gingen vele Friezen namens de Admiraliteit, VOC of WIC de wereld over.
Voor meer informatie over de Admiraliteit in Friesland is ook de publicatie van ons lid Eimert Smits 'De Friese Admiraliteit boven water' interessant.
Update: Nadat ik een link maakte met pagina 300 van het gedigitaliseerde boek Op jacht naar Spaans zilver is de pagina door Google Books of Uitgever Verloren verwijderd. Interessant mechanisme. Echte aandacht vinden ze blijkbaar niet leuk. Gelukkig heeft Henk Looijestein me nog een exemplaar van het boek beloofd.

zaterdag 6 december 2008

Boek over Hantum, Hantumeruitburen, Hantumhuizen en Hiaure

Nieuw boek: Oerliz is it heale wurk
Stinnen de oare helte

Leven en werken in de 4 H-dorpen Hantum, Hantumhuizen, Hantumeruitburen en Hiaure in de vorige eeuw.

Auteurs: Een werkgroep van 7 personen met als voorzitter Jelle Jan de Wilde
Blz: 203
Band: Hard
Illustr. Groot aantal zwart/wit foto’s
Korte beschrijving: Het boek schetst een goed beeld van het dagelijks leven van de mensen en gebeurtenissen in de 4h-dorpen: Hantum, Hantumhuizen, Hantumeruitburen en Hiaure in de periode van voor en na de tweede wereldoorlog. Het boerenleven, onderwijs en de middenstand zijn enkele van de thema’s die in het boekwerk aan de orde komen.
ISBN: geen
Prijs: € 19,95
Tijdens een feestelijke bijeenkomst in het dorpshuis werd het eerste exemplaar uitgereikt aan oud-Hantumer Doeke Sijens.
Info en verslag met filmpje van Hendrik van der Heide op YouTube: http://www.4h-side.nl/ en Jetty Hof 0519-571524

vrijdag 5 december 2008

Zonen van Adam in Nederland

Afgelopen zaterdag was ik bij een bijeenkomst in Leiden als afsluiting van het eerste jaar Project Genetische Genealogie in Nederland. In het kader van het 125-jarig jubileum van het Koninklijk Nederlandsch genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, en met medewerking van de NGV en de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie Ons Voorgeslacht, werden door diverse sprekers de aspecten van DNA en Genealogie behandeld. Ik ontmoette er mijn verre neef Wibo Boswijk (we stammen beide af van Geert Jochums, geboren rond 1650 te Ee), die zelf een ander project op het gebied van Genetische Genealogie heeft opgezet in samenwerking met Kees Stada en Paul Rouing, het zogenaamde Friese Waddenproject. Vreemd genoeg is overigens dat mijn achterneef Yme Drost (onze grootmoeders van vaders kant zijn zusters Frankes) weer een andere projectgroep is gestart bij FT-DNA waarbij naast het mannelijk Y-chromosoom ook het vrouwelijk Mitochondriaal DNA kan worden onderzocht.
In een bomvolle zaal in het Kamerlingh Onnes gebouw luisterden de aanwezigen naar een toelichting op het Vlaardingen Project, door stadsarcheoloog Tim de Ridder en archivaris Harm Jan Luth. Vervolgens werd de link tussen archeologie en dna-onderzoek verder uitgediept met een zeer interessant project in Eindhoven met het middeleeuws kerkhof bij de Catharinakerk, door stadsarcheoloog Nico Arts. Een beschouwing over de vroege mens werd gegeven door de heer Van Gestel en tenslotte besprak mijn oude dienstkameraad (lichting 88/4, 88/5, Bussum/Havelte) Leo Barjesteh van Waalwijk van Doorn de resultaten en conclusies van het eerste jaar van het project. Er is nog niet duidelijk een Fries gen te bepalen, hoewel het lijkt dat er een historische stroom vanuit het zuiden (Romeinen?) is en een stroom vanuit het noorden van aan Vikingen gerelateerde volkeren. Maar deze migratiestromen zijn ook meer genografie dan genealogie. Voorlopig is het nog gissen. Barjesteh is tevens de uitgever van het boek dat op dit project gebaseerd is en binnenkort uitkomt.
De titel is Zonen van Adam in Nederland, met als ondertitel Genetische Genealogie: een zoektocht in ons DNA-archief.
Het boek bevat inleidende hoofdstukken over o.a. het ontstaan van de moderne mens, de ontwikkeling en toepassing van de gebruikte dna-techniek, clusteranalyses van de haplotypes van de deelnemers aan het project en 410 stamreeksen! Ook mijn stamreeks staat er in en op de cover zie je de afbeelding van mijn overgrootvader Bauke Zijlstra (1857-1929) met pet en hoekige baard als tweede van rechts in de tweede rij van boven. Dit stevige boekwerk is te koop voor de prijs van 46,50 euro per exemplaar (exclusief 6,50 euroverzendkosten binnen Nederland), door het overmaken van het juiste bedrag op postbankrekening nummer 4504651 t.n.v. Barjesteh van Waalwijk van Doorn te Gronsveld.

dinsdag 2 december 2008

Kijkermaker Sieds Johannes Rienks uit Marrum

Bij een recent bezoek aan het Eise Eisinga-planetarium in Franeker zag ik een vitrine met andere Friese amateur-astronomen en kijkermakers. Daarbij ook de kijkermaker Sieds Johannes Rienks (1770-1845) uit Marrum, Ferwerderadeel, zoon van de uit Holwerd/ Westernijkerk afkomstige Johannes Rienks Rienks en Aukje Siedses Boersma (huwelijk 21 augustus 1768). Een mooi schilderij toont hem met zijn hand op Napoleon-achtige wijze in zijn jas gestoken, waarop een medaille zichtbaar is: een door Koning Willem I toegekende benoeming tot Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Als kind uit een gezin van 14 kinderen werd hij evenals zijn vader boer op de Bangma-sathe. In het nabijgelegen Hijum leerde hij Arjen Roelofs (1754-1828) kennen (eveneens boer), die hem het slijpen van lenzen leerde. Het bijzondere is dat diverse Friese boeren in hun 'vrije tijd' zich bekwaamden in de wiskunde, astronomie, meteorologie, landmeetkunde en het bouwen van sterrenkijkers. Ze waren stuk voor stuk autodidacten. Rienks bouwde zelfs, in samenwerking met Roelofs, telescopen in opdracht koning Lodewijk Napoleon! Ze werkten ook samen met Eise Eisinga (1744-1828), die zelf als primair beroep een bedrijfje met wolkammers runde.
Interessant is dat Rienks en Roelofs ook bliksemafleiders bouwden, om de vaak getroffen boerderijen te beschermen. Bij de levensgevaarlijke testen met vliegers tijdens onweer waren verder de neef van Arjen Roelofs, Roelof Hessels Hommema (1791-1854) en diens vriend Rinse Beerts Gelder (1794-1857) betrokken.
In de Friesche Volksalmanak van 1889 (online in pdf te bekijken via http://www.wumkes.nl/) verscheen een artikel van de hand van D. Cannegieter over Sieds Johannes Rienks.

Ook waren er contacten met de herenboer Worp van Peyma in Ternaard, die in 1829 een boekje uitgaf getiteld 'Levensberigten van Arjen Roelof Roelofs, in leven broeder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, en landbouwer te Hijum'. Schrijver Durk van der Ploeg baseerde zijn roman It himelsk oerwurk op Arjen Roelofs.
In de brievencollectie van Wopke Eekhoff, overigens ook een autodidact, schijnen nog briefwisselingen met Arjen Roelofs, Roelof Hommema en Worp van Peyma te zitten.