Uit angst voor een te sterke tegenstander zou Fanny Blankers-Koen, de vliegende huisvrouw die op de Olympische Spelen in London 1948 vier maal goud won, via haar man Jan Blankers het gerucht hebben verspreid dat Foekje een man was. Jan Blankers was sportjournalist bij de Telegraaf en had zo grote invloed op de publieke opinie. Zo zou Foekje zich niet in de kleedkamer hebben durven uitkleden en ook haar fysieke verschijning riep vragen op. Ze had een nogal stevige bouw en een mannelijke kaaklijn. Foekje werd dan ook aan een sexe-test onderworpen en op een gegeven moment bikkelhard geschorst.
Op basis van huidschilfers of haren op de kleding van Foekje, die nog bij haar neef Foeke bewaard waren, heeft een journalist een moderne DNA-test laten doen. Overigens zonder toestemming van de familie! De resultaten waren desalniettemin verrassend. Daar waar een normale vrouw 2 keer een X op chromosoom 23 heeft en een man XY bleek Foekje een afwijkende XXY combinatie te hebben. Ik zou zeggen: ze was dus eigenlijk noch man noch vrouw. Maar zo eenvoudig schijnt het niet te zijn, getuige de discussies op de site van Sportgeschiedenis.
Daarop ook een link naar een filmpje op YouTube waarin een wetenschapper het verhaal uitlegt. Op de bekende video-site staan ook bewegende beelden van Foekje die een Nederlands record loopt op de 200 meter sprint voor dames.
Journalist Max Dohle schreef een boek over 'Het verwoeste leven van Foekje Dillema', dat sinds kort in de winkels ligt.
Voor de kwartierstaat van Foekje Dillema verwijs ik wederom naar de voortreffelijke website van sneuper (en wielerkenner) Martinus Jongsma uit Surhuisterveen. Hij heeft vele kwartierstaten van bekende en onbekende Friezen uit Achtkarspelen en omgeving (het Fries-Groningse grensgebied) op zijn site gepubliceerd.
Update: Tymen Wierstra meldt het volgende: Ik herinner me Foekje Dillema nog best. Ze kwam regelmatig, toen ik nog zo’n 15 jaar oud was, bij het eerste van Kollum kijken. Daar stond ze dan, meestal moederziel alleen, in een lange leren jas stoïcijns naar de wedstrijd te kijken. Natuurlijk herinner ik mij de kwalificaties die toen de ronde deden en die het gevolg waren van de kwalijke Blankers-praktijken. Een broer van haar, volgens mij de jongste, zat in hetzelfde klaslokaal als ik destijds, hij in de 8e en ik in de 6e klas van de openbare lagere school te Kollum. Ik weet nog goed dat hij, Mient, ook heel goed in sport was, een grote jongen, zeker in vergelijking met mij destijds.
Verder hebben we nog een kwajongensstreek met Foekje uitgehaald, maar die stond los van haar geaardheid en had ieder ander kunnen overkomen. Er was bazaar in Burum en wij als Kollumer kwajongens gingen daarheen. Ik meen me te herinneren dat het in een soort schuur was en Foekje stond bij het buksschieten. Echter, ze hadden de hoofdprijs, een eend, naast het doelwit gehangen, van die kaartjes in een blikken toeter. Wij hebben vaak buks geschoten en de eend vol lood gepompt. “Nou”, zei Foekje, “jim kinne d’r ok niks van”. We hadden graag geweten hoe de hoofdprijs op tafel is gekomen.
Dat laatste is ons gezin trouwens ook eens overkomen toen we van een oom een houtduif hadden gekregen. Ik denk nog steeds dat hij die op een afstand van één meter heeft geliquideerd. Man, toen ik een vleugel oppakte, klonk het ting, ting, ting en daar vielen de hagels op mijn bord.
Voor de kwartierstaat van Foekje Dillema verwijs ik wederom naar de voortreffelijke website van sneuper (en wielerkenner) Martinus Jongsma uit Surhuisterveen. Hij heeft vele kwartierstaten van bekende en onbekende Friezen uit Achtkarspelen en omgeving (het Fries-Groningse grensgebied) op zijn site gepubliceerd.
Update: Tymen Wierstra meldt het volgende: Ik herinner me Foekje Dillema nog best. Ze kwam regelmatig, toen ik nog zo’n 15 jaar oud was, bij het eerste van Kollum kijken. Daar stond ze dan, meestal moederziel alleen, in een lange leren jas stoïcijns naar de wedstrijd te kijken. Natuurlijk herinner ik mij de kwalificaties die toen de ronde deden en die het gevolg waren van de kwalijke Blankers-praktijken. Een broer van haar, volgens mij de jongste, zat in hetzelfde klaslokaal als ik destijds, hij in de 8e en ik in de 6e klas van de openbare lagere school te Kollum. Ik weet nog goed dat hij, Mient, ook heel goed in sport was, een grote jongen, zeker in vergelijking met mij destijds.
Verder hebben we nog een kwajongensstreek met Foekje uitgehaald, maar die stond los van haar geaardheid en had ieder ander kunnen overkomen. Er was bazaar in Burum en wij als Kollumer kwajongens gingen daarheen. Ik meen me te herinneren dat het in een soort schuur was en Foekje stond bij het buksschieten. Echter, ze hadden de hoofdprijs, een eend, naast het doelwit gehangen, van die kaartjes in een blikken toeter. Wij hebben vaak buks geschoten en de eend vol lood gepompt. “Nou”, zei Foekje, “jim kinne d’r ok niks van”. We hadden graag geweten hoe de hoofdprijs op tafel is gekomen.
Dat laatste is ons gezin trouwens ook eens overkomen toen we van een oom een houtduif hadden gekregen. Ik denk nog steeds dat hij die op een afstand van één meter heeft geliquideerd. Man, toen ik een vleugel oppakte, klonk het ting, ting, ting en daar vielen de hagels op mijn bord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten