Het was de basis voor zijn zoon Geert Jochems om in 1811 de achternaam Zijlstra aan te nemen. Op basis van het gehucht Ezumazijl namen minimaal 4 gezinnen, die geen familie van elkaar waren, in 1811 die achternaam aan! Mijn voorvader leefde toen al in Niawier, maar wilde blijkbaar zijn roots in ere houden.
Jochem Geerts werd gedoopt te Anjum op 14 februari 1740 en trouwde op 26-jarige leeftijd met Baukjen Tjerks. Na ondertrouw in Ee en Anjum op 30 augustus trouwen zij op 21 September 1766 te Anjum.
In 1767 vermeldt het Speciekohier (met de heffing voor de Vijf Speciën ) van Anjum (incl. Ezumazijl) bij no.85 dat Jochem Geerts 'dienstbaar geweest' is maar dus vanaf dat moment hoofdbewoner wordt. Het huis had 1 schoorsteen en was ''t huis anno 1761 in 't voorjaar geboud'.
Op 20 juli 1769 kopen ze van de familie Joukes voor 188 carolyguldens ‘sekere onse huisinge en hovinge staande en gelegen op Ezumbuiren, hebbende tot naastlegers Jacob Harmens ten Oosten, de Zijls-rijd ten Zuiden, Bauke Tietes ten Westen, den Weg ten Noorden, beswaard met Ezumerhondert, beneftens een Huis-steed, met nog twee Dijksfloreenen, 17 stuivers, etc.’ De Ezumahondert zou een stuk dijk kunnen zijn waarvoor het onderhoud gedaan moest worden, omdat in het Dijkboek van Oostdongeradeel (Tresoar), folio 150, sprake is van '…Ezumahondert wort nu onderholden van die van Ezumbuiren, vier voet dijk en gelijke veel paal, …'
In 1780 wordt in het Hypotheekboek van Oostdongeradeel gemeld dat Jochem Geerts, woonagtig op Ezumaburen 110 carolieguldens schuldig is aan Lieuwe Ypes, coopman op Ezumerzijl, wegens leverantie van hout, steen, kalk etc. tot nodige reparatie aan zijn bewoonde huisinge. Op 12 juni wordt de acte geregistreerd.
In 1772 staat Jochem als lidmaat van de Hervormde kerk te Anjum te boek (nr.122) alsmede in 1776, 1780, 1783 en oktober 1785. Bij de registratie in mei 1797 komt hij nog voor, als nr. 32, maar in juli 1807 niet meer. Voor de verkoop van zijn huis in 1804 door zijn kinderen is hij al overleden, want het Speciekohier van dat jaar vermeldt zijn overlijden.
Zijn broer Dirk (Durk) Geerts wordt gedoopt op 30 mei 1734 te Anjum. Hij wordt lidmaat en ouderling van de Hervormde kerk te Anjum. Hij komt voor, als Durk Geerts, in 1772, 1776 (beide keren met vrouw Wytske) en alleen in 1780, 1783, 1785, 1792 (dan als lid van de kerkeraad) en uiteindelijk in 1797. Van beroep visser te Ezumazijl.
Hij verklaart op 26 september 1769, samen met vrouw Wytske, 180 carolyguldens schuldig te zijn aan Hans Teunis en Aukjen Dirks te Ezumazijl. Hypotheekboek OOD 1774-1780, fol. 101.
Overleden in 1805 omdat in het Speciekohier van dat jaar wordt aangegeven dat hij is overleden. In het lidmatenboek staat na zijn vermelding als lidmaat in 1797 de toevoeging ‘obiit’ later bijgeschreven, wat ‘overleden’ betekent. Trouwde op 16 mei 1762 te Anjum met Wytske Kornelis. Zij woonden in huis no. 74, met 1,5 schoorsteen (in 1765 nog 1 schoorsteen). De halve schoorsteen was boven de plaats waar men het eten bereidde. Dit huis werd voorheen bewoond door zijn ouders. Hun zoon Kornelis neemt in 1811 de achternaam Gaasterland aan.
Hoewel ik het nergens vermeld heb zien staan is de kans groot dat Jochem samen met zijn broer Durk schelpenvisser was. De kalkoven van Lieuwe Ypes op Ezumazijl werd door een groot aantal schelpenvissers uit de omgeving voorzien van de grondstof, de schelpen, die in de Lauwerszee en op het wad met sleepnetten werd gevangen. De vader van Lieuwe Ypes, Ype Jacobs uit Munnekezijl, was al kalkbrander en visser te Ezumazijl.
Het Proclamatieboek van Oostdongeradeel meldt reeds op 19 november 1660: Huis te Esumazijl "het calckhuijs ten noorden", op 29 februari 1664: Minckes Jansen Fontein executeur van OD CU BBC op de coop van seeckere helfte van huijsinghe, tuin ca met de helfte van twee calckovens, lasckhuijs ledige plaetse meetvaeten, schraegen ende tobben sampt vordere dependentien beswaert met 4 voeten dijck neffens d schans(dus bij Oostmahorne/Ezumazijl) 155, en op 28 januari 1667: Poppe Jans en de Sybrich Geerts bbc op huis met twee kalkovens, laschhuijs en vorder aen het Calckwerck behoorende te Aenjum (187).
De (Friese) skilfiskers zijn er tegenwoordig bijna niet meer. Alleen in Katwijk schijnen er nog een paar te zijn, getuige deze radio-reportage (vanaf 26:28).
Ook Freerk Christiaans Kamma uit Wierum, die later zendeling werd, was begin 20e eeuw nog schelpenvisser op de Waddenzee. De VPRO besteedde in een uitzending aandacht aan hem. De vloten van Wierum en Paesens-Moddergat lagen vaak 's winters in Ezumazijl. Zie voor meer oude foto's van Ezumazijl het Sneuper foto-album hier en hier.
Het Proclamatieboek van Oostdongeradeel meldt reeds op 19 november 1660: Huis te Esumazijl "het calckhuijs ten noorden", op 29 februari 1664: Minckes Jansen Fontein executeur van OD CU BBC op de coop van seeckere helfte van huijsinghe, tuin ca met de helfte van twee calckovens, lasckhuijs ledige plaetse meetvaeten, schraegen ende tobben sampt vordere dependentien beswaert met 4 voeten dijck neffens d schans(dus bij Oostmahorne/Ezumazijl) 155, en op 28 januari 1667: Poppe Jans en de Sybrich Geerts bbc op huis met twee kalkovens, laschhuijs en vorder aen het Calckwerck behoorende te Aenjum (187).
De (Friese) skilfiskers zijn er tegenwoordig bijna niet meer. Alleen in Katwijk schijnen er nog een paar te zijn, getuige deze radio-reportage (vanaf 26:28).
Ook Freerk Christiaans Kamma uit Wierum, die later zendeling werd, was begin 20e eeuw nog schelpenvisser op de Waddenzee. De VPRO besteedde in een uitzending aandacht aan hem. De vloten van Wierum en Paesens-Moddergat lagen vaak 's winters in Ezumazijl. Zie voor meer oude foto's van Ezumazijl het Sneuper foto-album hier en hier.
Op 19 maart 1990 publiceerde R. Nouta in de Nieuwe Dockumer Courant een artikel Schelpenvissen in historisch perspectief, over de schelpenvisserij vanuit Ezumazijl. Hierin ook een foto van rond 1925 met daarop Age Kornelis Vanger (8 aug 1869-20 okt 1948, Nes) en Wijtske Post (13 aug 1871-1 mei 1955, Nes). Age Vanger was schelpenvisser met zijn tjalk WL20, De Twee Gebroeders, een houten schip van 68 ton, zonder roef (afbeelding rond 1935 te Ezumazijl). Beide echtelieden zijn te Paesens begraven. De schelpen werden overigens bij een andere kalkoven afgeleverd, omdat die van Ezumazijl zelf al niet meer bestond.
Is er iemand die dit artikel kan leveren ? Graag een leesbare jpeg of pdf naar dit emailadres.
Update: De artikelen heb ik inmiddels ontvangen via Reinder Tolsma en Henk Aartsma. Als extraatje zelfs nog een artikel van dezelfde auteur met als titel 'Ezumazijl in historisch perspectief'. Hierin een schets van het ontstaan van de terp Ezumaburen en een foto van rond 1900, toen deze grotendeels werd afgegraven. Mijn dank gaat nog uit naar Gerard de Weger, voor de foto's bij dit blogartikel. Ik heb de afbeeldingen op groot formaat foamboard aan de huidige 'sluiswachter' van Ezumazijl, de heer Faber, geschonken.
2 opmerkingen:
http://mediacollectie.biblionet-fryslan.nl/accessible.ashx?cmd=find&q=ezumazijl&si=aqua&rctx=AAEAAAADEwAACmFjY2Vzc2libGULRXhtb3JyYXppamwLRXhtb3JyYXppamwAAAAAAARub25lAAAAAANkZWYAAAEAAAAAAAAAAm5sAAD/////twoAAAAAAAAAAAAA
Dag Hans, 1. Je schrijft dat Ype Jacobs visser en kalkbrander was. Volgens mij moet dit zijn schipper en kalkbrander. 2. Verder heb je het over schelpen vissen met sleepnetten. Klopt dit wel? Waar is dat gevonden? Volgens mij haalden 'de skilders' het 'skil' aan boord door a. het in den droge b.v. van de Kalkman te scheppen of b. met een baggerbeugel in den natte boven water te halen.
3. In 1725 heb ik Ype Jacobs als koopman o.a. in hout, steen en spijkers. In 1738 wordt Jacob Ypes zijn zoon 'kalkbrander en houtkoper te Ysumersijl' genoemd. In 1741 is Lieuwe Ypes, 35 a 36 jaar, 'kalkbrander en houtkoper te Ysumerzijl'. In 1790 en 1792 vond ik dat Jan Lieuwes coopman op de Ezumazijl was (o.a. in hout, kalk en steen). In 1803 wordt na de dood van Jan Lieuwes, woonachtig op Ezumazijl, de inventaris opgemaakt. In die waslijst worden o.a. genoemd meerdere huizen, een kalkoven met laschhuis (blushuis), een houtstek, turfschuur en drooghuis en een houtzaagmolen e.d. verder 5 1/2 pondematen greide met de naam kalkvenne en een 'schilpraam'. Je ziet dat de gehele bedrijfsvoering toen nog compleet was.
Groetnis, Gerard Mast
Een reactie posten