Door Reinder Postma.
Eyso de Wendt kwam uit een rijke familie. Op 17 december 1733 vertrok hij met zijn neef Adriaan Bergsma met “DE KERKWIJK” naar Indië. Eind juli van het jaar daarna kwamen ze in Batavia aan. Eyso werd eerst boekhouder, daarna koopman en in 1747 was hij tweede supercarga in de handel tussen Surat en Canton in Zuid-China. Hij werkte op provisie en kreeg 2,5 % van de bruto omzet. Later werd hij supercarga één en tenslotte zelfs directeur, hij moest zich toen bezig houden met de inkoop van thee en zijde. Van Eyso is bekend dat hij van ongeveer 1770 tot 1795 steeds vijf aandelen had in de opiumcompagnie. Zijn oudere broer had er twee. Deze aandelen vielen onder de Amfioen-sociëteit. Dat was een speciale afdeling van de VOC die opium van Bengalen naar Java vervoerde. De bedoeling was eigenlijk de teruglopende handel in Batavia weer wat beter zou gaan verlopen. Dat werkte niet goed want de meeste aandeelhouders gingen na een tijdje naar Nederland terug en kregen daar de winsten van de opiumhandel uitbetaald.
Eyso liet porselein uit China komen en heeft o.a. borden laten maken met zijn familiewapen erop. Enkele van die borden en ander serviesgoed zijn nog bewaard gebleven.
Toen hij uit Indië terugkwam, kocht hij in Kollum een pand en liet daar een mooi buitenhuis van maken, Oostenburg. Hij was niet getrouwd en had geen kinderen. Daarom erfde een neef zijn vermogen toen hij overleed.
Het Fries Scheepvaartmuseum meldt enige aanvullingen: Eyso de Wendt heeft waarschijnlijk gevaren op het VOC schip Bosschenhooven. In het museum het scheepsmodel daarvan.
F. Gaastra kwam in een studie over Eyso de Wendt het schip Bossen Hooven tegen. Het was in 1753/1754 en in 1756/1757 in Canton. De Wendt heeft het schip gekend en heeft er wellicht zelfs op gevaren. Van de uitreis van 1760/1761 is een journaal van schipper Cornelis van der Stam. Het geeft een goed beeld van het leven aan boord van een Oostindiëvaarder en is - zo blijkt uit de studie van Lodewijk Wagenaar over Galle - van belang voor de kennis van de opstand in Ceylon in dat jaar. Onder schipper Jan van der Zee zeilde het schip in 1762 naar patria in dezelfde retourvloot waarmee ook Eyso de Wendt (op het vergelijkbare schip De Jonge Lieve) naar Nederland vertrok.
Over zeven reizen van de Jonge Lieve is een boek verschenen van Hans Bonke, die geïnspireerd werd door een schilderij van het schip in het Maritiem en Juttersmuseum te Oudeschild, Texel.
Gerardus de Wendt
Gerardus de Wendt was majoor in de militie van de VOC en reisde in 1743 met de ZAAMSLAG naar Batavia. Hij vertrok als majoor en werd al snel luitenant-kolonel. Later werd hij hoofd van de Bataafse Militie. Zijn dochter trouwde met Iman Falck die gouverneur van Ceylon werd. Iman Falck is overigens aanverwant aan Ds. Sybrandus Columba (kleinzoon van Dokkumer burgemeester Elso Sybrens Inia en Trijntje Tjeerds Fogelsangh).
Iman Falck is zoon van Frans Willem Falck en A. Gobius. Frans Willem is broer van Maria Anna (soms ook Anna Maria genoemd) Falck, m.a.w. Sybrandus is aangetrouwde oom van Iman Willem Falck en zijn vrouw Theodora Rudolpha de Wendt.
Toen Gerardus in 1765 weer in Nederland terug was, had hij heel wat geld gespaard en was erg rijk geworden. Terug in Nederland kreeg hij een rol in de WIC.
Toevoeging HZ: de famiie Wendt was van Deense afkomst, evenals de latere commandeur van de VOC retourvloot Jan de With, de stamvader van de familie Haersma De With, die eigenlijk Jens True heette.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten